Onderwijscatalogus – Iets of niets? #samboict

Bert van Daalen en Eric Jongepier presenteren een try-out of demo van een ‘werkende’ onderwijscatalogus omgeving.

Eric schets de vaagheid van de onderwijscatalogus: het is niet echt zichtbaar, het doet wel veel op de achtergrond, het heeft geen knoppen. Dus hoe leg je het uit? Ontwikkelaars kunnen er nog niet mee aan de slag. Ze hebben daarom een demo gemaakt, zodat je een beter beeld krijgt dan alleen conceptueel. “Ons beeld van hoe een onderwijscatalogus er uit KAN zien.”

De implementatie van de Onderwijscatalogus is op veel instellingen beperkt. Zo zijn koppelingen met logistieke systemen vaak een brug te ver. Eric adviseert ‘modulariteit’.

Bert toont de clickable-demo schermen die het volgende kunnen:

Voor een aanbod-ontwikkelaar:

  • Opleidingen opbouwen uit onderdelen door blokjes te slepen of in te vullen.
  • Metadata van onderdelen aanvullen door een blokje te openen.
  • Wizards die je door het proces van arrangeren helpen.
  • Ballenbak-visualisaties geven van een arrangement.
  • Producten uit de catalogus verrijken met informatie over de logistiek ervan.

Voor een intaker:

  • Voor een deelnemer een ballenbak samen stellen op basis van een standaard-arrangement.
  • Blokjes slepen aan de hand van keuzes van een deelnemer.

Voor de begeleider:

  • De voortgang op onderdelen op vragen. Dit is gevisualiseerd door de ballen in de bak te kleuren.
  • Opnieuw klaarzetten van niet-behaalde onderdelen, door ze te slepen naar de bak die nog gedaan moet worden.

Bert benadrukt, in mijn ogen terecht, het belang van goede visualisaties in de user-interface. Of de metafoor van een ballenbak voor een begeleider een handige is weet ik niet. Tot nu toe kom ik meer signaal-dashboard achtige interfaces tegen. Waar ik blij mee ben is de impuls die het kan geven, aan zowel instellingen als leveranciers.

Het voornemen is nu om het functioneel ontwerp uit de encyclopedie te actualiseren. De demo komt ook beschikbaar.

Project Flexruimte – van model naar implementatie #samboict

Jan Pleizier, Jef van den Hurk en David Dekker praten ons bij over de implementatie van OLS van EduArte.

Jan opent met de conclusies:

  • Flexibiliseren is eigenlijk slim organiseren.
  • Begin eenvoudig, schaal daarna op. Het lijkt me dan wel een uitdaging om de nadelen van inktvlekwerking te voorkomen (wat voor ene team werkt, werkt voor volgende ineens niet).
  • Regel onderliggende processen goed.

De ambities van het Hoornbeeck college blijken uit de eisen:

  • Ze zijn gèèn onderwijssupermarkt, dus zo richten ze het nog niet in.
  • Maatwerk lessen moeten passen binnen een ‘normaal’ rooster.
  • Geen grote investeringen.
  • Schaalbaar/faseerbaar. Concreet betekent dit dat ze begonnen met Taal/Rekenen.

Jef vervolgt met de 80/20 regel. Als 80% van de onderdelen van een opleiding voor iedereen gelijk zijn, dan hoef je maatwerk alleen maar te regelen voor de 20% van de overige onderdelen. Eenmaal aan de slag bleek dat OLS van EduArte dit en de rest van een aantal logistieke processen kon ondersteunen.

David vertelt: de OLS module ‘dwingt’ je er toe processen af te stemmen. Onder andere door allerlei voortgangsmetrieken te rapporteren:

  • Hebben alle studenten hun keus kenbaar gemaakt?
  • Hebben alle studiebegeleiders die keuzes geaccordeerd?
  • Welke onderdelen gaan daadwerkelijk starten?

Voor mij was dit de eerste keer dat ik ervaringen over OLS hoor. Handig om dat we zelf nog moeten starten met onderwijslogistiek. Al dan niet met deze module van EduArte. Spannend lijkt me dan: flexibiliseren met niet teveel variabelen, terwijl je systeem dat later wel moet kunnen als je er aan toe bent…

Wat ik daarom goed vind is dat ze durven beginnen met ervaring op doen, zonder te wachten op de volmaaktheid van andere systemen (roosters, middelen etc.).

Inzet van docenten: planning, overzicht en kwaliteit #samboict

Peter Hollants van AbOvo en Trijntje Kraak geven een presentatie over een inzetplanning-tool.

De aanleiding om hier aandacht aan te geven waren reacties op de kwaliteit van roosters. Daarbij kwam naar voren dat kritisch kijken naar een rooster leuk is, maar het hele proces ervòòr is veel belangrijker, aldus ook de zuchtende roostermakers. Dus ga a.u.b. aan de slag met strategische/tactische personeelsplanning! En alle informatie die daar uit moet komen. Liefst niet in 100 excel bestanden. Dus ging men op zoek naar tooling.

Ze schetst de fases van het project: Analyse, Modelleren, Ontwikkelen, Testen en Implementeren. Tijdens het ontwikkelen lag daarbij de nadruk op SAMEN alles iteratief doen. Hierdoor kon angst bij eindgebruikers (opleidingsmanager) ondervangen worden. Men was bang dat het gebruiken van één systeem ook zou afdwingen dat er op één manier gepland zou worden. Door ze mee te nemen ervaren ze dat het systeem flexibel allerlei manieren van plannen ondersteunt.

Ook leerzaam: wat waren de succesfactoren? Tips van Trijntje:

  • Laat leden van het projectteam uit onderwijs komen.
  • Stel samen met eindgebruikers functionele eisen op. Ontwikkel en test samen.
  • Werk in de volle breedte van de organisatie: alle domeinen waren vertegenwoordigt. Om “Not invented here” syndroom te voorkomen, denk ik.
  • Implementeer pas na positieve evaluatie door eindgebruikers.

Peter vervolgt met de puzzelstukjes bij plannen: Curriculum/Docenten/Wensen/Taken/Groepen/Budget. Vervolgens toont hij de informatie die er IN moet (basisgegevens van ruimtes, personeel, etc.) en wat er UIT komt (overzichten voor o.a. roosteraars).

Ik vermoed dat de functionaliteit van de “Inzetplanningstool” op de use case (Triple A) “Tactische planning” zit en voor “Beheren middelen” (mensen ahum). Wat ik herkenbaar vond is het gebruik van excel door managers om de inzet van hun personeel te plannen. En dus per manager een eigen manier van werken met de inzet-informatie. De functionaliteit van deze inzetplanningstool zit dus precies tussen beheren van middelen en daadwerkelijke roosteren in.

Keynote: Doelmatigheid #samboict

Rob Vink van het IVA geeft de keynote “Doelmatigheid” met als ondertitel “Optimaliseren op het kruispunt van belangen”. Hij start met een rondje langs de belangenvelden: deelnemer, arbeidsmarkt, overheid en maatschappij. Het levert allerlei spagaten op die doelmatigheid compliceren. Voorbeelden van spagaten:

  • Toegankelijk beroepsonderwijs versus eisen stellen aan startende deelnemers.
  • Doelmatig zijn op de schaal van je eigen instelling versus ondoelmatig zijn in de hele regio (macrodoelmatigheid).
  • Goedkoper impliceert vaak massa, wat weer brede opleiding betekent, versus de behoeften aan specialisten op de arbeidsmarkt.

Ik had nog nooit gehoord van DEPES, een indeling waarbij je trends op 5 terreinen bekijkt: Demografisch, Economisch, Politiek, Ecologisch en Sociaal. Vervolgens teken je deze in op 4 kwadranten: door steeds 2 assen te analyseren (grote/kleine impact en grote/kleine onzekerheid).

Rob vermeld 3 trendsoorten:

  • Versnelling: toepassingen van technologie nemen toe, de waarde van nieuwe informatie neemt steeds sneller af.
  • Versnippering: maatwerk, individualisering en toenemende differentiatie.
  • Verdichting: systeem- en netwerkintegratie.

De complicerende factor voor onderwijs: Meer en beter onderwijs organiseren met minder publieke middelen.

Rob geeft tips voor informatiemanagers en ICT:

  • Breng de buitenwereld naar binnen.
  • Ent je informatie op een logistiek onderwijsmodel.
  • Zoek naar manieren waarop ICT de 3 V’s ondersteunt!

Èn vul aan met: Verbinding, Vertraging en Verwondering!

 

Keynote: Gevangen in de wolken #samboict


Fabrice Mous van Outdare geeft de keynote “Gevangen in de Wolken” over de kenmerken en uitdagingen van cloud-computing.

Het is fijn dat je infrastructuur en applicaties uit de muur komen… Maar wat als je wilt veranderen? Hij citeert “Cloud computing may become the mother of lock-in.”. Waarom?

  • Als je wilt veranderen van leverancier, kan je data dan mee?
  • Als die data gegenereerd wordt door applicaties, kunnen die dan mee?
  • Als je de data mee kan nemen, worden alle relaties dan behouden?

Op alle lagen van cloud-computing kom je vendor lock-in tegen. Zijn er voorbeelden waar het wel gewerkt heeft? Ja: telefonie.
Advies van Fabrice:

  • Beslis niet te snel.
  • Bepaal je risico’s. Vendor lock-in is een ‘duurzame’ relatie.
  • Eenmaal besloten, manage dan de gevolgen van eventuele vendor lock-in. (backup etc.)

Veranderingen bij ICT afdelingen, cultuur en processen #samboict

Rosemarijn de Groot van ROC Nijmegen geeft een presentatie over veranderingen bij een IT afdeling. Ik ben vooral nieuwsgierig naar de menselijke kant van het verhaal. Ze brengt enkele prikkelende punten naar voren:

  • Durf jezelf steeds de vraag te stellen: Doen we de goede dingen? Maken we de juiste keuzes?
  • Luister naar kritiek op het groeiende aantal adviseurs.
  • Kijk kritisch naar de ratio onderwijs/ondersteuning.
  • Ze breekt een lans voor IT medewerkers die erg loyaal zijn aan onderwijs. Maar: laat IT-ers geen dingen doen waar ze niet goed in zijn! Geniet van de talenten van je medewerkers! Juist als ze autistiforme kenmerken hebben. Stop met het lastigvallen van IT-ers met cursussen communicatie.
  • Verandertrajecten leiden zelden tot permanente cultuur. Stop ermee de ‘cultuur’ bij ICT’ers bij onderwijsinstellingen te willen veranderen!
  • Deel je visie èn geef de tijd om te ‘oefenen’ met beslissingen die een verandering pogen te veroorzaken.
  • Hou je niet ALLEEN bezig met het schrijven van Business Cases, projectplannen, SLA’s … Van huwelijkse voorwaarden opzich wordt je huwelijk niet beter. Daarvoor zijn andere dingen nodig…
  • Is verzakelijking bevorderlijk voor een afrekencultuur of voor kwaliteitsverbetering?
  • Helpt ‘meten-is-weten’ bij de communicatie of het indekken tegen wijzende vingers?

Ze eindigt met “World after Midnight”:

[yframe url=’http://www.youtube.com/watch?v=Vx8RLHyH1uM’]

Het bouwen van een InformatiePortfolio

Vaak bevind ik mij tussen personen die informatie nodig hebben aan de ene kant en die het leveren aan de andere kant. Opzich ligt zo’n brugfunctie mij wel. Tot voor kort hield ik zelf overzicht over de informatiebehoefte en -levering, door lijsten aan te leggen in excel. Hierop kwamen dan de namen van de rapportages, formulieren, data-exports en monitoren. Gedurende een vorig project werd duidelijk dat dat niet meer voldoende is. Dus ben ik een database gaan aanleggen. Het geheel noemen we het InformatiePortfolio (en ja, ik vind CamelCase leuk).

Ik hanteer daarbij de volgende omschrijving:

Het geheel van InformatieProducten die gevraagd of geleverd worden waarbij telkens relaties worden gelegd met kernsystemen, leveranciers, stakeholders, kaders, rollen, definities, publicatiedatums, processen en KPI’s. Aan elk InformatieProduct worden kenmerken toegekend zoals een code, naam, omschrijving, doel, niveau, status en frequentie. 

De basis van dit portfolio is dus een lijst met InformatieProducten. Door bovengenoemde relaties te leggen kan het portfolio het volgende leveren:

  • Productkaarten: Per InformatieProduct een overzicht van alle kenmerken, definities, systemen en leverancier.
  • InformatieKalender: Wat wordt wanneer geleverd?
  • KPI-Register: Welke prestatie-indicatoren zijn er en welke InformatieProducten zijn hiervoor de onderlegger?
  • Overige rapportages: bijvoorbeeld welke afdeling is verantwoordelijk voor welke informatie of welke informatie komt uit welk systeem?

Het aantal items in het portfolio groeit erg snel. Dat vind ik niet erg, zolang ik maar overzicht kan creëren. In een later stadium kan dan weer kritisch gekeken worden welke informatie niet meer nodig is.

Aanpassen van een mengkraan: Google Reader


Eerst iets over twitter: Ik gebruik twitter voor mijn werk nog steeds, echter mondjesmaat. Door meerdere accounts te gebruiken vermoei ik de rest van de wereld niet met triviale tweets (“Ik heb een nieuw paar bergschoenen.”) en mijn familie bijvoorbeeld wel (En ja, wij hebben veel wandelaars in de familie). Ik onderschrijf wel het idee dat je het als instrument voor professionalisering kunt gebruiken, maar ik blijf steeds terug komen bij Google Reader. Waarom? Twitter is voor mij de brandkraan die onbeperkt open staat. Google Reader is meer de mengkraan die ik kan afstellen.

De voordelen voor mij:

  • Door selectief te zijn in het kiezen van blogs die ik volg heb ik minder last van de attention crash. Oftwel: als ik alles wil volgen dat mijn intellect begeert wordt ik gek. Hiervoor heb ik wel het aantal bronnen (feeds) terug moeten brengen. Het waren er meer dan 500, nu ‘slechts’ zo’n 250.
  • Door ‘tags’ toe te kennen aan elke bron, worden de toch nog 100 berichten per dag overzichtelijker ingedeeld. Ik gebruik voor elke bron 3 soorten tags, afhankelijk van wat ik in beeld wil hebben of filteren.
  • Hierdoor kan ik het berichten verkeer ‘mengen’. Iets minder techniek? Iets meer fotografie? Iets minder humor? Iets meer design? etc.

De soorten tags helpen de volgende dwarsdoorsnedes te maken:

  • Context-tags: @Home en @Work halen de twee belangrijkste contexten uit elkaar.
  • Tijd-tags: #Dagelijks bekijk ik dagelijks èn zet ik op ‘gelezen’. #Maandelijks hetzelfde. #Someday wil ik nooit missen. Er zijn onderwerpen die ik 1 keer per maand aan wil snijden. In die tijd staat er genoeg klaar. Daarna gaat alles met de tag #Maandelijks op ‘Gelezen’.
  • Onderwerp-tags: Op welk terrein een blog zich (grotendeels) begeeft. Bijvoorbeeld techniek, architectuur, onderwijs etc.

Vanaf nu: 1 bron erbij, 1 eraf! Het totale aantal berichten is toch meer dan ik kan lezen. Ik heb geen zero-inbox doel net als bij mail.

Verzuimmelden en privacy

Zoals beloofd zou ik nog terugkomen op het verband tussen verzuimmeldingen en privacy. Toen schreef ik al:

  • Laat de leerling en/of ouder zelf bepalen wat voor privacy niveau gewenst is.
  • Laat de school bepalen wie welke rol heeft op elk niveau.

Enkele voorbeelden van redenen van verzuim bij elk niveau:

  1. Privacy-niveau Laag: het maakt de leerling niet uit als willekeurige medewerkers de reden kennen en beoordelen. Meestal redenen zoals “De bus was te laat.”, “De wekker ging niet af.”, “De brug stond open.” etc. Voor deze gevallen kan iedereen alle 3 de rollen vervullen.
  2. Privacy-niveau Middel: het maakt de leerling wel degelijk uit dat maar een beperkte groep medewerkers de reden kennen en beoordelen. Meestal redenen zoals “Ik moest naar de dokter.”, “In die les zitten leerlingen die me pesten.” etc.
  3. Privacy-niveau Hoog: de leerling wil dat de reden en beoordeling heel vertrouwelijk blijft. Redenen zoals “Ik moest naar de Psychiater.”, “Ik moet naar de dokter vanwege een vriendje en mijn ouders mogen het niet weten.”

De kunst is nu om van te voren voor elk niveau de juiste betrokkenen te bepalen. Hieronder steeds weergegeven met een gekleurde smiley. Enkele voorbeelden:

  • Groen: Bijvoorbeeld balie-, receptie-, administratief medewerker, telefonist of docent in de klas.
  • Oranje: Leerlingbegeleider, mentor, coach of verzuimcoördinator.
  • Rood: Vertrouwenspersoon

Enkele opmerkingen:

  • De redenen hierboven zijn een voorbeeld! Een discussie welke reden op welk niveau hoort is zinloos. Laat de leerling deze zelf bepalen!
  • De betrokkenen hierboven zijn een voorbeeld! Een discussie welke betrokkenen op welke rol zitten is zinvol. Bepaal deze als school. In het geval van onderzoeker en observant kunnen er dat meerdere zijn.
  • Maak de leerlingen hiermee bekend en corrigeer misbruik (Elke keer als de bus te laat is dit alleen tegen de vertrouwenspersoon willen vertellen of zo).