Yearly Archives: 2022

Big Tech & Publieke Waarden op OWD

Ik ben vandaag op de Surf Onderwijsdagen in Den Bosch. Aangezien de kritische houding ten opzichte van Big Tech groeiend is en de publiek-private relatie niet optimaal is, was ik enigszins verbaasd dat er een debat met Microsoft, Oracle en Salesforce op het programma stond. Ik was ook nieuwsgierig naar de authenticiteit van het debat, gezien het platform wat een congres als dit biedt. De dagleider heet ze welkom in het ‘hol van de leeuw’ dus dat zette het wel goed scherp. Ron Augustus nam deel namens Surf. Wat niet helemaal helpt is dat bijna alle deelnemers bij elkaar hebben gewerkt en deels sponsor zijn van het congres.

Het duurde even voor het debat op gang kwam, maar de startvraag was wat de vooroordelen zijn ten aanzien van Big Tech. Wat eigenlijk de gelegenheid gaf vragen te pareren, voordat ze gesteld werden. Aangezien veel potentiële vervolgvragen dan lijken op varianten van ‘vooroordelen’ en ze dan niet gesteld worden.

  • Annemarie (Microsoft) verwijst naar het artikel van Jose van Dijk dat je niet of niet goed kunt onderhandelen met Big Tech, terwijl de onderhandelingen tussen overheid/onderwijssector en Microsoft wel degelijk gevolgen hadden.
  • Bas (Salesforce) betreurt het dat ze elke keer moeten bewijzen dat ze te vertrouwen zijn, terwijl dat ‘hun business’ is en vertrouwen ‘hun kernwaarde’ is. Op dit moment in het gesprek is dat zonder verdere onderbouwing. Hij formuleert het voornemen om van hun kant vendor-lockin te voorkomen, door op open manieren integratie te bevorderen.
  • Ron (Surf) geeft aan dat de GDPR ruimte laat voor interpretatie, dus hoe je dat precies toepast. Als organisatie moet je daarom je eigen privacy regels opstellen, waarbij ‘het vreemd is dat je in de ondertekening met leveranciers akkoord moet gaan dat het geleverde systeem niet aan je eigen regels voldoet’. Wat ik nog vreemder vindt is dat dit blijkbaar niet tot uitsluiting van gunning leidt, maar dat er lange onderhandelingen komen. Waarbij je alsnog tot elkaar nadert volgens Marco (Oracle). Het klinkt positief dat je elkaar uiteindelijk vindt maar het blijft apart dat het nodig is lijkt me.
  • Over overheden die zomaar bij gegevens kunnen, stelt Annemarie dat er altijd rechterlijke procedures aan ten grondslag liggen die Microsoft ook nog eens vaak bestrijdt. Ze vult aan dat de bevoegdheden voor EU landen vaak net zo vergaand zijn. Op de vraag of ze kan kwantificeren hoe vaak het voorkomt dat overheden buiten de EU gegevens opvragen en krijgen, antwoord ze: een tiental keer. Ik kreeg de indruk per jaar en niet per minuut ofzo.
  • Op de vraag waarom niet aan Nederlandse procedures (die interpretatie van GDPR expliciet maken) gehouden kan worden, is het antwoord (Bas) dat ‘het voor globale spelers niet te doen is om dit soort maatwerk per land in te richten. Of er zou een heel ander prijskaartje aan hangen’. Enfin, standaardisatie en schaalgrootte dus. Toch klinkt het ook alsof gegevensbescherming alleen mogelijk is voor partijen die er voor kunnen betalen.

Dit artikel is natuurlijk slechts een persoonlijke indruk en verslag van het debat, dat voor mij niet echt overkwam als ‘het hol van de leeuw’. Het was meer een paneldiscussie en ik miste een partij die op het scherpst van de snede tegengas gaf.

Professionele Leergemeenschap Onderwijsmanagers op OWD

Ik ben vandaag op de Surf Onderwijsdagen in Den Bosch. Judith Vennix en Ralf Hillebrand van de Hogeschool Rotterdam vertellen over het effect van blended onderwijs op het curriculum en de organisatie van onderwijs. Ze delen de aanpak die ze specifiek voor opleidingsmanagers opgezet hebben.

Ze stellen dat we met blended onderwijs van een service-organisatie naar product-serviceorganisatie ontwikkelen. Dat vraagt aanpassingen in mindset (wat verstaan we onder een goede docent), planning van middelen, taakverdeling over de teams, en samenwerking op organisatieonderdelen. Ik vermoed dat bij blended onderwijs, meer dan bij regulier onderwijs, er hogere of in ieder geval andere, eisen worden gesteld aan ‘productie-teams’.

Om kennis en expertise-delen te faciliteren heeft men intern een professionele leergemeenschap opgericht, rondom het thema ‘organisatie van blended onderwijs’. Hierin wordt met opleidingsmanagers bekeken of de inrichting van blended onderwijs studeerbaar, organiseerbaar en doceerbaar is en of er professionalisering nodig is. Financieel haalbaar wordt pas in 2de instantie bekeken. Eerst kijken wat je wilt voordat je vertrekt vanuit bekostiging dus. Aan de hand van de inzichten wordt een concrete blauwdruk of stappenplan gemaakt voor de opleiding en de ontwikkelingsvraagstukken voor het team, om zo een holistische aanpak te stimuleren.

Mijn eigen indruk is dat het een eerste maar nuttige ‘slinger’ is om blended onderwijs op te starten. Het voorkomt ook dat individuele enthousiaste docenten op een eiland blended onderwijs proberen voor elkaar te krijgen. Om later gefrustreerd te raken omdat voor de organisatorische aspecten je het hele team en allerlei faciliteiten nodig hebt.

Tip: uit het Versnellingsplan de Toolkit “Blend je onderwijs”.

The impact of technology on society: how to become a responsible designer of new technology

Ik ben vandaag op de Surf Onderwijsdagen in Den BoschJo-An Kamp en John Walker maken de vraag “welke invloed heeft technologie op mens en maatschappij?” praktisch. Ze starten met een filmpje waarin een ‘slimme ring’ als een persoonlijke assistent met je meeloopt, voorziet van informatie en interfaces om er mee om te gaan. Ik kreeg er een heel sterk ‘Black Mirror‘ gevoel bij, terwijl de informatie die getoond wordt eigenlijk nu al beschikbaar is op onze smartphones. Maar wellicht zonder AI, daarom:

“The more Artificial Intelligence enters our lives, the more essential ethics and philosophy become.”

Jo-An moedigt haar studenten aan geen ‘tech regret’ te worden zoals deze, omdat je achteraf beseft dat je technologie dystopisch eindigt. Technologie-bouwers (in allerlei soorten denk ik) hebben de natuurlijke neiging om te kijken naar ‘interne waarden’ van hun product en de ‘externe waarden’ over het hoofd te zien. Die kunnen gaan over privacy, zelfbeschikking en publieke waarden. Dus de kans tech-regret te worden is dan groot.

Jo-An demonstreert vervolgens de door Fontys ontwikkelde TICT toolkit. Deze geeft niet zozeer antwoorden, maar helpt de juiste vragen te stellen op onderstaande categorieën.

Tijdens de ontwikkeling van de tool hanteerden ze als startpunt:

  • Technologie is multidisciplinair.
  • Ethiek kan een drijvende kracht voor innovatie zijn.
  • Probeer oordeel-vrij te zijn! In die zin: bij het antwoorden kun je zo “good /evil” zijn als je wilt. Ik vermoed om kritisch denken te bevorderen.
  • De tool moet onderdeel van het ontwerpproces kunnen zijn.
  • Context = king

Al met al heeft de Toolkit praktische en handige manieren om niet vaag te blijven bij het beschouwen van de invloed van technologie op onze maatschappij. Ze gebruiken het met hun eigen studenten tijdens de opleiding aan de Fontys Hogeschool voor ICT (met het motto “denken tijdens doen”).

Leestips:

Ik was prettig verbaasd over de hoeveelheid ‘cycles’ die ze al hebben in hun database, voordeel van de integratie in hun onderwijs denk ik. In elke cycle is hun toolkit toegepast op één app of één tool en ik denk dat ze er in geslaagd zijn om het praktisch te maken.

Moving Forward Together – Paul Hughes op OWD

Ik ben vandaag op de Surf Onderwijsdagen in Den Bosch. De keynote belooft te laten zien hoe we tijdens innovatie woorden kunnen omzetten in daden. Paul noemt zijn methodiek “Ten meters of thinking” wat betekent dat hij werkt met een blanco behangrol. Om de verwachtingen even helder te maken geeft hij aan gepassioneerd en provocerend te zijn, dus kom maar op zeg ik dan.

Hij deelt met ons ‘patronen’ en hoe die ons beïnvloeden, want als we ‘de krachten aan het werk zien’ dan kunnen we ‘de toekomstige vorm’ voorspellen. Patronen die de vorm van werk beïnvloeden bijvoorbeeld:

  • Circulaire economie, gedistribueerde teams etc beïnvloeden de manier waarop we dingen MAKEN.
  • Big Data en AI beïnvloeden de manier waarop we BEWUST worden.
  • Moderne vormen van financiële systemen, governance, zelfs blockchain beïnvloeden de manier waarop we BELEID inbouwen.

Verder onderscheidt hij technologie van innovatie en van uitvinding. Vaak hebben we de focus op innovatie maar bedrijven zoals Uber, Spotify of AirBnB vonden geen nieuwe technologie uit, ze gebruikten het echter wel om te innoveren.

Hij moedigt aan om 3 principes in samenhang toe te passen:

  • Kwaliteit: doe niet alleen de dingen goed maar doe ook de goede dingen en wissel makkelijk tussen deze 2 perspectieven.
  • Aanpasbaarheid: Probeer niet slechts reactief maar ook creatief te zijn. In plaats van slechts alleen pro-actief dus, de tegenstelling die ik normaal gesproken tegenkom.
  • Vaardigheden: onder stressvolle omstandigheden moet je kunnen terugvallen op je training.

Hij stelt dat de deze 3 elementen gezamenlijk iets nieuws opleveren (’emergent properties’), liefst op het niveau van het hele team. Vervolgens noemt hij de “Silicon Valley” mindset, die er vanuit gaat dat je zelf/nu/hier start en dat het niet gaat om plannen en wachten maar om leren en creëren. Zelf begrijp ik de aantrekkelijkheid van deze mindset, maar ik heb gemengde gevoelens bij het voorbeeld, gezien wat ‘Silicon Valley’ uiteindelijk de maatschappij heeft opgeleverd. Wel onderschrijf ik de verlammende werking van maar bedenken, plannen, analyseren zonder op gang te komen. Helemaal als het tot Analysis Paralysis leidt en zo alle energie uit innovatie trekt.

Volgens hem hebben goed functionerende teams een paar basis kwaliteiten:

  • Sociale veiligheid: Kun je persoonlijke risico’s nemen zonder nadelige behandeling door de collega’s?
  • Afhankelijkheid: Kun je op elkaar rekenen?
  • Duidelijkheid: Zijn doelen, rollen en resultaten helder?
  • Betekenisvol werk: Vinden we het allemaal belangrijk wat we doen?
  • Impact: Doet ons werk er toe voor anderen?

Open deur geeft hij toe, maar zo belangrijk aangezien ‘de kwaliteit van de relaties’ randvoorwaardelijk is voor de ‘kwaliteit van de resultaten’.

Paul heeft een aangename manier van spreken en zijn woorden kunnen ook even ‘indalen’. Andere sprekers praten soms snel of gejaagd om het hype karakter te duiden van technologie en dat doet hij niet.

De setting die hij creëert is slim: een behangrol met wit papier waarop hij deels tekent, deels illustraties toont en aanvult en een camera van boven dat zijn verhaal ondersteunt. Mooi alternatief van slides en het maakt interactie tussen de spreker en z’n inhoud ter plekke makkelijker. Op het eind kun je ook pakkend samenvatten door pratend de rol terug te rollen en alles even in beeld te brengen.

Het niveau van provocatie viel ‘mee’, wellicht dat het anders werkt voor andere doelgroepen en voelt het publiek hier dat minder. Hij eindigt met het antwoord op de vraag “Wat moet ik doen?”:

The question is not what to do, but rather who to be.

En dat lijkt me zeker relevant om te bedenken bij nieuwe technologie, wat uiteindelijk toch slechts een instrument of slechts gereedschap is.

Demystificatie van AI op OWD22

Op De Onderwijsdagen vertelt Bertine van Deijzen over AI. Zij geeft aan waarom er zo’n zweem van mystiek omheen hangt: Er is geen goede definitie van kunstmatige intelligentie én er is een verschuiving van wat we ‘intelligent’ vinden. Op een bepaalde manier helpt het wel demystificatie: ons begrip neemt toe en de schaakcomputers uit 1995 vinden we geen AI meer. Ook de media maakt soms de keus om een bepaald ‘frame’ van AI mee te geven (zoals robots nemen de wereld over etc). Al met al reden dus voor wat meer realiteitsbesef.

Ze moedigt aan om de term AI dan ook te ‘schrappen’ en te vervangen door Intelligente Technologie en de definitie van de WRR zoals de onderwijsraad deze onlangs gebruikte in het rapport “Inzet van intelligente technologie”:

“Systemen die intelligent gedrag vertonen door hun omgeving te analyseren en – met enige graad van autonomie – actie te ondernemen om specifieke doelen te bereiken”.

Bertine geeft praktische voorbeelden van AI binnen de context van onderwijs, op verschillende niveaus:

AI in de klas: leren met AI

  • Perusall: systeem om samen te annoteren,
  • Vera, een chatbot met expertkennis.
  • Alphafold: voor het voorspellen van proteïne structuren. Heel specifiek dus, maar wel een goed voorbeeld van wat er op ons af komt. Want talloze beroepsgroepen introduceren straks AI en verwachten dit ook in de opleidingen.
  • Leerlevels: voor het voorbereiden van lesmateriaal.

AI in de instelling: Jill Watson, chatbot voor het beantwoorden van vragen.

AI van buitenaf: Die we niet zozeer vanuit onderwijs vragen maar wel op ons afkomen ….

  • Photomath: voor het oplossen van wiskunde vragen.
  • Duolingo: voor het aanleren van een taal.
  • GPT3: voor het genereren van tekst op basis van een stukje start-tekst (de ‘prompt’).

Bertine geeft dus veel voorbeelden van de praktische ‘instrumentele’ waarde van AI in onderwijs, wat helpt bij demystificatie moet ik zeggen. Tips die we meekrijgen om een beter beeld bij AIED (AI in Education) te krijgen:

Disclaimer: deze blog is een persoonlijke indruk van de sessie.

Collaborative Trust Framework op OWD22

Cees Plug en Ewoud de Kok vertellen over “The Trust Framework“, vertrekkend vanuit publieke waarden en een specifieke vorm van samenwerking stimulerend, waarin instellingen op een faire manier EdTech laten ontwikkelen en gebruiken. Het is een ‘coalition of the willing’, met:

  • Start-ups / Scale-ups die een flexibele en open architectuur nastreven.
  • Instituten die betrouwbare partners op waarde schatten: in deze context onderwijsinstellingen die dus een relatie hebben met leveranciers.

Het business model is daarbij niet gebaseerd op licenties maar op dienstverlening (die wel degelijk commercieel mag zijn). Het Framework zelf is “inspirerend op de manier van samenwerking”. Daarnaast is er ook het ‘charter‘ en deze is meer “beschermend voor de deelnemers” en biedt een formele basis voor de samenwerking. De sessie benadrukt de ‘relatieverandering’ waarbij leveranciers van EdTech en onderwijsinstellingen gelijkwaardig optrekken. Het verhaal geeft een aantrekkelijke indruk, omdat de huidige publiek-private relatie gespannen is. veroorzaakt soms door onethisch handelen van leveranciers.

Persoonlijk vroeg ik me af hoe dit werkt met klassieke aanbestedingen, waarbij kleine partijen vaak niet de expertise hebben om goed te offreren en dus ook niet gegund kunnen worden. Dat bleef ook een beetje in het midden, tegelijkertijd is het framework nog pril. Ook is het nog moeilijk om te borgen dat een goed willende EdTech startup later niet alsnog opgekocht wordt door een speler die het Framework niet onderschrijft.

Verder sorteert het Framework niet voor op Open Source (public money, public code). Dit vanwege de kwetsbare positie van Start-ups, was het antwoord op mijn vraag daarover. Wel werd bevestigd dat er met open standaarden en afspraken gewerkt wordt, aangezien er anders geen gezond ecosysteem ontstaat en er ook niet flexibel en modulair van systeem of onderdelen gewisseld kan worden.

Disclaimer: deze blog is een persoonlijke indruk van de sessie.

Productive Failure: Manu Kapur op OWD22

Ik ben vandaag op de Surf Onderwijsdagen in Den Bosch. Manu Kapur opent met de keynote, waarin hij ons meeneemt in zijn theorie over “Productive Failure” (PF).

Omdat onderzoek naar onderwijs niet automatisch leidt tot adoptie (voorzichtig uitgedrukt) hanteert hij een ‘ecosysteem’, in eigen woorden: R&D (onderzoek naar onderwijs en leren), Translation (vertaling naar praktijk), Capacity Building (organisatorische effectiviteit) en Stakeholder Outreach (belanghebbenden goed verbinden).

Hij start met de paradox: je hebt kennis nodig om iets te ‘zien’, op het moment dat je die kennis nog niet bezit. Nadenken hierover leidde tot ‘Productive Failure’ in een notedop: Als het leren van fouten intuïtief zo aantrekkelijk is, waarom ontwerpen we het onderwijs dan niet zo dat dát juist plaatsvindt?

Hij kantelt dus van: “Instruction followed by problem solving” naar “Problem solving followed by instruction”. Hij geeft toe dat er veel debat op gang kwam naar aanleiding van zijn onderzoek maar gelukkig ook vervolgonderzoek.

Paar kanttekeningen van hem zelf:

  • Awareness, Activation en Affect: Voor leren is bewustwording, een actieve houding en affectie cruciaal. Over dat laatste benadrukte hij dat PF emotioneel ook effect heeft, aangezien leren van fouten soms kan leiden tot frustratie of spanning. Daarom moet het ontwerp van het onderwijs dit op een veilige manier mogelijk maken.
  • Pas niet altijd en overal Productive Failure toe. Hij onderbouwt het met een onderzoek onder 650 studenten waaruit blijkt dat lage dosering (5 PF oefeningen per semester) een groot effect kan hebben.

Al met al heeft Manu een prettige manier van spreken die inhoud combineert met inspiratie.

Disclaimer: dit is een persoonlijke impressie van zijn keynote.

Opening van De Onderwijsdagen met Christien Bok

Ik ben vandaag op de Surf Onderwijsdagen in Den Bosch met het thema “Daadkracht”. Christien Bok opent en de dagvoorzitter vraagt welke uitdagingen zij zelf ziet voor de onderwijssector:

  • De kwaliteit van onderwijs verbeteren: zowel door te kijken naar onderwijsinhoud als naar de organisatie van het onderwijs (logistiek en administratief).
  • De impact van XR en AI op onderwijs en de vraag of ons dat ‘overkomt’. Of dragen we er actief aan bij? En lukt het om het doordacht toe te passen?
  • Onze verhouding ten opzichte van technologie bedrijven: Welke gezonde relatie moeten we nastreven en onder welke voorwaarden van het onderwijs zelf?

Op dit vraag hoe we deze uitdagingen het hoofd kunnen bieden gaf ze aan dat de samenwerking cruciaal is. Met voorbeelden als onze netwerken en de communities, programma’s als het Versnellingsplan, Doorpakken op Digitalisering en de Digitaliseringsimpuls Onderwijs.

Vervolgens wordt de Onderwijsaward 2022 uitgereikt aan Mirjam Koster. Wel verdiend als bestuurder die digitalisering op allerlei manieren stimuleert.

Onderwijslogistiek in beweging – een workshop over de reis aan de hand van de handreiking Onderwijslogistiek

Ik ben vandaag te gast bij het Drenthe College voor de 46ste MBO Digitaal ConferentieHans Swart en Rob Vos vertellen over de handreiking Onderwijslogistiek die gepubliceerd is. Leestip, bij de overige publicaties, staat ook de impactanalyse onderwijslogistiek.

In de handreiking omschrijven ze de onderwijslogistieke journey met de volgende stappen of vragen die een school zichzelf kan stellen:

  • De vraag “willen we flexibilisering en modularisering”?
  • Voor wie willen we dat? De handreiking biedt hiervoor persona’s: initieel onderwijs, voorschakelen, bijscholing, omscholing en opscholing,
  • Welke vormen van flexibilisering willen we? Ze reiken hiervoor scenario’s aan: vertragen & versnellen, verbreden & verdiepen, configuratie kiezen, eigen ontwikkeltraject kiezen.
  • Volgens welke principes willen we het onderwijs organiseren: roosteren voor de student of de docent, concentrisch valideren om vertraging te voorkomen, persoonlijk versus klassikaal, les tijdsduur en periodisering.

Het totaal kun je samenvatten in een ‘serviceconcept’ of opleidingsbelofte die beschrijft wat je beloofd aan de student en wat hij kan verwachten.

Er kwamen vragen uit de zaal in hoeverre deze handreiking ook iets biedt voor bedrijfsgericht opleiden, waar periodes veel minder relevant zijn of dat er meerdere start en stoptijden gevraagd worden die midden in periodes vallen. Wat mijn nieuwsgierigheid opwekt naar ‘hoe deel je een opleiding in in overzichtelijke hapklare blokken, zonder periodisering?’ maar dat voerde voor nu te ver.

De handreiking en de andere publicaties kan ik wel van harte aanbevelen. Binnenkort komt er ook een leergang voor stafmedewerkers en midden-management op basis van de handreiking, waarin je die eigenlijk uitwerkt voor je eigen organisatie.

“Gaank is alles”, de inzet van data in de motorsport.

Ik ben vandaag te gast bij het Drenthe College voor de 46ste MBO Digitaal Conferentie. Peter Bom vertelt over data verzamelen, analyse en inzichten uit de motorsport. Passend gezien het circuit hier om de hoek.

De dagvoorzitter opende kritisch met de vraag “wat moeten we in hemelsnaam met al die data?” Peter antwoord dat “de hoeveelheid niet het probleem is, er is inderdaad teveel data, maar de kunst is om te ontdekken wat relevant is.” En aanvullend: “Je moet verstand hebben van het onderwerp, omdat het anders slechts data blijft.

Hij start met achtergrond en context van motorsport. Omdat techniek zo’n grote rol speelt, maken ze gebruik van allerlei sensoren om de prestaties ervan te meten of te configureren. Hij heeft jaren als data-analist gewerkt maar verkoopt en adviseert nu data-recording apparatuur.

Alle data die door sensoren wordt doorgegeven wordt opgenomen en gaat Analyzer Software in. Daarin kunnen allerlei filteringen, grafieken en dashboards ingericht worden. Een voorbeeld is “geef mij de maximale druk van de voorband in de 2de ronde” van ‘elke rondetijd die binnen 1 seconde afwijking van de snelste tijd valt’. Vaak zoeken ze ook naar trends, hoe de getallen langzaam gedurende het seizoen verschuiven. Of ze laten een camera op de motor, gericht op een onderdeel, meelopen en ze synchroniseren dat met de meetdata. De data geeft niet alleen inzicht in de technische prestaties van de motor maar ook in de vaardigheden van de coureur zelf. En dan wordt t interessanter en moeilijker tegelijk. De zoektocht naar nuttige data die daadwerkelijk antwoord op je vraag helpt vinden blijft een uitdaging en vergt ervaring en expertise.

Hij heeft en passant geleerd feedback te geven op basis van data. Coureurs “hebben over het algemeen een flink ego” en het ligt eerder aan de motor dan zijn berijder zeg maar. De allerbeste coureurs zijn niet alleen de snelste van de straat, met een beetje talent, maar subliem in alle aspecten. Dus niet alleen kennis en vaardigheden maar ook competenties op het gebied van risico-inschatting, samenwerking met de crew, zelfkennis, concentratie en zelfvertrouwen. Ook kunnen die zich achteraf veel meer herinneren met hoog detailniveau dan de rest. Oh, en geven niet de sensor of de vering de schuld.

Al met al demonstreert Peter goed de toegevoegde waarde én beperking van data. Het geeft ook nooit in 1 x inzicht, maar je moet er echt interactief mee aan de slag om conclusies te kunnen trekken. Hij vertelt ook toen hij het voor het eerst ging toepassen dat hij eerst ‘minder wijs’ werd. Data gebruik leverde eerst meer vragen op dan antwoorden. Je moet dan door die fase heen met volhouden en geduld. Eerst een stap terug dus en wat ‘zekerheden’ over boord gooien. Blijf aandacht hebben voor de mens, “eigenlijk is dat ook data maar dan zonder sensor” geeft hij ons tot slot mee.