Category Archives: Onderwijslogistiek

Strategisch assortimentsbeleid

Ik kreeg een reactie van Tom Schelleken (IDCollege) op mijn bericht over de Long Tail in onderwijs. Hij vertelde dat ze soortgelijke cijfers van hun eigen instelling willen gaan gebruiken als input voor het bepalen van hun “strategisch assortimentsbeleid”.

Nu ben ik altijd gek op nieuwe termen of definities, dus deze stuiterde ook een beetje van links naar rechts door mijn hoofd. Ik heb er ook even over gegoogled. Als je dan je eigen tweet over deze term gelijk als tweede treffer aantreft, dan weet je dat het niet veel voorkomt, ook niet in andere branches. Terwijl het eigenlijk meer een retail term is. Toch vindt ik dat we zo’n beleid moeten hebben. Waarom?

Omdat een ‘Strategisch Assortimentsbeleid’ je laat nadenken over vragen als:

  • Wat doen we met opleidingen met relatief weinig deelnemers?
  • Bieden we een breed assortiment van opleidingen aan, of gaan we voor een paar toppers?
  • Bieden we alleen een basisassortiment aan of gaan we ook voor “impuls-aankopen”? (zijn er die en moet je die willen in onderwijs? Ook in opleidingen heb je rages…)
  • Welke rol speelt onze maatschappelijke verantwoordelijkheid?
  • In welke mate kiezen we bewust voor opleidingen die relatief veel kosten, wellicht als het rendement hiervan hoger is?
  • Hoe staat de consument centraal? Wat doe je als deelnemers opleidingen willen die buiten je basisassortiment vallen?

Daarnaast denk ik dat strategisch assortimentsbeleid als input kan dienen voor de Use Case strategische planning in onderstaande bollenplaat van TripleA:

ol

Congres Onderwijslogistiek en CGO

Dit is een beetje een late post over het congres van afgelopen donderdag. Ik merk toch dat als ik niet live-blog het er moeilijk van komt om iets te schrijven. Overigens vond ik de verzorging en organisatie, afgezien van afwezigheid wifi, prima. Tweets zijn hier te vinden. Hieronder de impressie:

Opening door Luc Verburgh

Luc onderscheid 5 dimensies die je kunt beschrijven als je over onderwijslogistiek praat: 

  • Visie en Ambitie: Deze kan variëren van 1x per jaar een diploma halen of instromen, tot en met elke dag. Vraag je af:  “Wat zijn de organiseerbare effecten van deze ambities?” Wil ik meerdere flexibiliteitsaanpakken door elkaar? En zo ja, welke dan in welke mate?
  • Processen: Breng al je processen in kaart, niet alleen het directe onderwijzen maar ook stage, BPV, examinering etc.
  • Systemen: “Grosso modo, hebben we 70% van de benodigde systemen in kaart gebracht, voor 70% daarvan hebben we robuuste systemen, maar daar weer 70% van wordt daadwerkelijk gebruikt. Waarom zijn we in staat om geweldige systemen uit te rollen die zo beperkt gebruikt worden?”
  • Mensen
  • Financiën

Nieuwe kreet: “Gepercipieerde flexibiliteit”. Oftwel: de daadwerkelijk ontvangen flexibiliteit. Deze verschilt nog al eens van de “Gecommuniceerde flexibiliteit“.

Verder pleit Luc voor “DocentInformatieSystemen” i.p.v. “ManagementInformatieSystemen”. Hier sluit ik me van harte bij aan. Het nut van dashboards, indicatoren en rapportages voor management is beperkt, intelligente systemen voor de professional op de werkvloer zouden de volgende stap kunnen zijn. Anderen noemen dit “Social Business Intelligence

Logistieke Puzzels door Erwin Abbink van NS

Erwin ziet overeenkomsten tussen de uitdagingen waar de NS voor staat en die van het onderwijs. Nu gaat elke vergelijking een keer mank, maar bij deze: leerlingen = reizigers, opleiding = reizen, lessen = treinritten, lokalen = treintoestel, leraren = machnisten, school = rails etc.

Erwin begint met een feel-good-movie over de NS. Alleen al de planningsafdeling werken 400 personen. Hun opdracht: “Hoe kunnen we veel meer reizigers vervoeren en tegelijkertijd betrouwbare service bieden?”

Wat mij opviel: 

  • Om niet alleen op het gevoel af te gaan, besteed men expliciet aandacht aan “Operations Research“. Een tak van sport dat in onderwijsland nog onderbelicht is.
  • De nadruk op wiskunde: de modellen en algoritmen zijn nogal complex. Dan ontkom je niet aan raketwetenschap.
  • De NS wil naar individueel roosteren voor personeel. Dat is iets anders als zelf-roosteren!
  •  Keuzevrijheid: Als er zoveel treinen rijden, dat je eigenlijk het gevoel hebt het spoorboekje niet nodig te hebben, dan ervaart de reiziger dit als keuzevrijheid.
  • “Je maakt een planning voor de gemiddelde machinist en die bestaat niet.” Klinkt bekend in de oren…

Daarnaast weer veel nieuwe woorden geleerd 😉 : Halteertijden, opvolgtijden, rijtijden.

Een vraag vanuit de zaal die me opviel: Wat doe je met mensen die onderweg van einddoel veranderen?

Antwoord: “De NS gaat uit van zelfredzaamheid, dus dan zoeken mensen het zelf uit…”

Functioneel Ontwerp Onderwijslogistiek door Tjeerd Oomens van Triple A

Tjeerd ligt het doel van dit werkpakket toe: het uitwerken en ontwikkelen in een functioneel ontwerp van het onderwijsprocesmodel gebaseerd op competentie gericht onderwijs. Omdat dit met subsidie tot stand komt, wordt dit ontwerp gedeeld met het hele BVE-veld. Hierbij blijft wel het uitgangspunt: het moet geschikt zijn voor alle soorten van onderwijs. In ieder geval alle soorten binnen het model van Geurts. Ik heb er al eerder over geschreven.

De te ontwikkelen applicatie moet de volgende stappen ondersteunen:

  • Het formuleren van leervraag en specificeren van leerarrangement.
  • Maken en effectueren van een rooster d.m.v. “roostermachine” rekening houdend met individuele leerarrangementen en bedrijfsoverwegingen.
  • De kwaliteit van het rooster moet beoordeeld worden.
  • Interessante tussenstap: deelnemeracceptatie en individuele roosteroplossingen. Oftwel: zit er ergens een stap tussen waarin de deelnemer zelf akkoord moet gaan met het voor hem gemaakte rooster?
  • Forward mapping: verwachtingen meenemen in het proces.
  • Optimaal inzetten van resources.

Het doel van TripleA: dit jaar alle gedeeltes van de bollenplaat uit te werken. Daarnaast komt er een prototype “rooster- engine” ter beschikking voor alle afnemers en leveranciers. Deze rooster-engine moet bovenstaande stappen kunnen ondersteunen. Men hoopt dat “de markt hiermee aan de haal gaat”.

Onderwijscatalogus door Jacob Hop en Piet de Kant

Ook hier geldt: alle smaken onderwijs zoals die in het model van Geurts naar voren komen moeten te ondersteunen zijn. Al deze vormen maken gebruik van allerlei onderwijsproducten. Onder product wordt niet alleen de hele opleiding verstaan, maar ook de onderdelen daarvan. Deze worden gemetadateert in een catalogus gestopt.

Jacob ligt vervolgens toe het verschil tussen taxonomie en de onderwijscatalogus.

  • Taxonomie: beschrijft het WAT. Wat je moet kennen en kunnen om een diploma te kunnen krijgen, te kwalificeren. De verantwoordelijkheid ligt bij de overheid. Deze volgt de volgende boomstructuur: Domein ==> Diplomagebied ==> kwalificatiedossier ==> Kerntaak ==> Werkproces
  • Onderwijscatalogus: beschrijft het HOE. Het onderwijsaanbod van een instelling. Dus hoe deelnemers worden opgeleid om te kennen, kunnen wat er in het kwalificatiedossier staat. De verantwoordelijkheid ligt bij de instelling.

Conceptueel gezien moet de catalogus lijken op die van Overtoom of IKEA. Met vooraal veel elementen die zijn samen te stellen, tot een groter geheel (Ooit wel eens een PAX kast bij IKEA besteld?). Elke element uit de catalogus wordt vervolgens gekoppeld aan één of meerdere items van de taxonomie. Alhoewel de taxonomie hiërarchisch is van aard, hoeft de catalogus niet dezelfde hiërarchie te volgen. Dit betekent dat een onderdeel, of product, voor meerdere domeinen, gebieden of dossiers bruikbaar kan zijn.

De metadat bevat ongeveer 20 velden met inhoudbeschrijving, logistiekbeschrijving, de omvang, belasting, frequentie, agenda, ruimte eisen, min/max studenten, medewerker specifieke informatie, middelen, volgorde, volgorde, paklijst (onderliggende mogelijkheden), taxonomie-aansluiting etc.

Groepsreis door het landschap

Ik was afgelopen dinsdag ingegaan op de uitnodiging van het BVE-Platform om aan te schuiven bij de EduArte Gebruikersgroep. Alhoewel mijn ROC dit ‘pakket’ niet heeft aangeschaft is zo’n dag een bron van ‘authentieke’ informatie die ons helpt bij de oriëntatie op de opvolger nOISe.

Nu zou ik een hele waslijst van functionaliteiten kunnen noemen die er onlangs bij zijn gekomen in het pakket. Maar dan zit ik op ‘knopjes’-niveau van een pakket dat nog in ontwikkeling is. Dat bespaar ik jullie. Er zijn me wel een aantal punten heel erg opgevallen.

‘Vroeger’ toen alles nog onverzichtelijk was, zat de wereld eenvoudiger in elkaar: 1 applicatie, 1 leverancier en 1 gebruikersorganisatie. De laatste is zo’n typische ITIL/BiSl term die eigenlijk staat voor een vertegenwoordiging van alle klanten of eindgebruikers. Deze groep dient als klankbord voor de leverancier en tevens kunnen klanten onderling ervaringen uitwisselen over implementatie-trajecten.

Maar nu is er sprake van een ‘applicatielandschap’ waarop verschillende leveranciers functionaliteit kunnen bieden op, gedeeltelijk, overlappende onderdelen. Voor het gemak pak ik even de bollenplaat erbij van TripleA.

bollenplaat

TripleA heeft de aanbesteding gedaan voor de Kernregistratie. De gunning is gegaan naar Educus, een samenwerking van Topicus en Stoas. Zij bouwen, respectievelijk vermarkten Eduarte. Volgt u het nog? Maar EduArte levert ook een onderdeel Participatie, Competentiemeter en Deelnemersbegeleidingssysteem, volgens deze releasekalender. 

TripleA zit ondertussen niet stil, want de rest van het applicatielandschap moet ook ingevuld worden. Dan moet je “eerst weten wat je wilt”. Die omschrijving noemen we “Functioneel Ontwerp” en zijn na enig zoekwerk hier terug te vinden. Ook deze andere onderdelen gaan aanbesteed worden. Daar kunnen ook andere ROC’s weer aan mee doen. Daar kunnen ook andere leveranciers weer op gaan reageren. 

Om tot mijn punt te komen: hoe organiseer je in de toekomst gebruikersgroepen van onderdelen van het applicatielandschap dusdanig, dat de functionaliteitsbehoefte en informatievoorziening geborgd blijft? Op elk blok van het model kunnen meerdere leveranciers zitten. Andersom: gaan ROC’s elkaar in wisselende samenstelling ontmoeten op onderdelen van dit model? Zodat de samenwerking vruchten afwerpt?

Wat ik erg positief vindt: de functionele ontwerpen zijn met subsidiegeld gemaakt en worden daarom vrij ter beschikking gesteld. Of je nu samen aanbesteed of niet. Daar maken ook wij dankbaar gebruikt van.

Daarnaast heeft TripleA het voor elkaar gekregen dat zowel de onderwijscatalogus als de kernregistratie open-source worden. Dit vind ik een grote stap, omdat het in de toekomst de mogelijkheid biedt van leverancier te wisselen zonder last te hebben van de klassieke vendor lock-in. Tevens biedt het andere leveranciers de mogelijkheid om in de SOA architectuur aan te sluiten en hun functionaliteit geïntegreerd aan te bieden.

Parell bijeenkomst

Ik ben vandaag aanwezig geweest bij een PARELL bijeenkomst en bij deze een impressie.

Er loopt een onderzoek onder bestuurders en hun contactpersonen, over de relatie tussen onderwijs, ict en bedrijfsvoering. In de vorm van interviews. Doel is te achterhalen waar ‘blinde vlekken’ zitten op dit terrein. Ook de betrokkenheid van bestuurders wordt gestimuleerd, door actief  te inventariseren welke vragen er leven op het gebied van onderwijsbedrijfsvoering en flexibilisering. 

Vervolgens vertelt Hans van Honk (Procesmanagement MBO2010) over het streefbeeld 2010 van staatsecretaris OCW:

  • Nieuwe opleidingen zijn goed vormgegeven, de kwaliteit is gewaarborgd en bedrijfsvoering moet op orde zijn.
  • Er is sprake van continue kwaliteisbewaking.
  • De examens zijn goed vormgegeven.

Het doel van procesmangement mbo2010: ROC”s ondersteunen bij modernisering via

  • Ontwikkelen modellen
  • Aansluiten bij initiatieven
  • Gebruik maken van bestaande netwerken.
  • Kern: inventariseren en ter beschikking stellen good practices.

MBO2010 houdt zich bezig met 3 thema’s:

  • Inhoud
  • Professionalisering
  • Bedrijfsvoering

Wat wordt er dan onder bedrijfsvoering verstaan? Hans hanteert de definitie:

“Afgestemd geheel van mensen, middelen, sytemen t.b.v. realisatie doelstellingen en succesvolle uitvoering van processen in onderwijs.”

Afgeleid hiervan is onderwijslogistiek:

“Afgestemd geheel van beschikbaarheid van mensen en middelen t.b.v. succesvolle uitvoering processen in het onderwijs”.

De werkwijze binnen het thema bedrijfsvoering, volgt de volgende stappen: 

Processen -> Functineel Ontwerp -> Instrumenten -> Gebruik

Het complete plaatje is hier terug te vinden en de presentatie van Hans volgt hieronder:

De onderwijscalculator

Op de Parell bijeenkomst van vandaag gaf Artefaction een demonstratie van hun onderwijscalculator. Jef heeft hier ook over geschreven. 

Achtergrond van het model op inhoud:

  • Het model probeert inzichtelijk te maken, welke kosten onderwijsactiviteiten met zich meebrengen.
  • Niet alleen brengt het de kosten van het primaire proces in beeld, maar ook van ondersteunende processen. 
  • Het model werkt op alle niveau’s: teams, scholen en instellingen.
  • Het model is slechts de helft van het verhaal: inzichten zijn leuk, maar hoe “durf” je er mee aan de slag te gaan binnen je instelling.

Vervolgens volgde een demonstratie: 

Het begint met de inrichting van het model met je eigen parameters: sectoren, personeelssoorten, activiteitssoorten, leerwegsoorten en ruimtesoorten. Elke parameter heeft attributen zoals aantallen, fte, tarieven en euri. Daarna wordt het aanbod van opleidingen van een team ingevuld en wat men er voor nodig heeft. Ook is per opleiding weer in te vullen wat voor soort onderwijsactiviteiten er zijn. Dit kan zo fijnmazig als je wilt. 

Uiteindelijk leidt dit een rapport: wat zijn de totale kosten van een opleiding, wat kost deze opleiding per student. Als vervolgens met de parameters gespeeld wordt, zie je direct het effect op benodigde personeel, ruimtes en kosten.

Vragen en opmerkingen:

  • Geeft het systeem signalen als iets “echt niet kan”? Op dit moment niet, als je over je budget heen schiet, of over je “personeelsvoorraad” dan moet je dit zelf vergelijken. 
  • Waar komt CGO in het model terug? Op zich niet direct, het zou ook gebruikt kunnen worden voor “oude” vormen van onderwijs. 
  • Zou het gekoppeld kunnen worden aan een workflow waarin teamactiviteiten-plannen, leiden tot een check bij ondersteunende diensten, goedkeuring voor budgetten etc.? 
  • Het is juist goed als de calculator “onderwijsmodel-neutraal” is. Zodat instellingen met verschillende onderwijsmodellen het toch kunnen gebruiken.
  • Is het gebruik van het model veel werk? Ervaring laat zien dat opleidingsmanagers hun opleidingen en parameters er in “drie kwartier” in hebben zitten. Veel meer tijd gaat zitten in het bedenken wat je met de uitkomsten wil. Gaan teams “spelen” om plannen te maken, of gaan besturen dit gebruiken om strategische beslissingen te nemen?
  • Is er meer bekend over de algorithmen en manieren van doorrekenen? In workshops wordt hierover meer achtergrondinformatie gegeven.
  • Ervaringen op ROC Mondriaan laten zien dat teams in staat zijn om vanuit het onderwijsconcept de stap naar bekostiging te maken èn terug. Er ontstaat zo een constructief proces waarin wat wenselijk is afgestemd wordt met wat mogelijk is.
  • Praktisch: 1 maart is de tool klaar, dan kunnen in “train-de-trainer” sessies 2 mensen per ROC geschoold worden. Het wordt gefinancieerd door MBO2010. 
  • Beheer van het systeem: de tool is van MBO2010 en stelt het beschikbaar aan de instellingen. Zoals het er nu naar uitziet, gaat hier niets voor gerekend worden.

Marketing-samenvatting Artefaction: Vorig jaar zei men “Ik heb geen instrument, had ik er maar een dan kon ik het uitrekenen”. Die tijd is voorbij.

Teachmeet NL

teachmeetnl-logovrij1

Gisteren bezocht ik de eerst TeachMeetNL, initiatief van Fons van den Berg. Als een soort backchannel hadden we ook hiervoor een TwitterFountain. Mijn steekwoorden: gaaf, intens, snel, energiek en inspirerend. Ook Sia heeft al een impressie.

De werkvorm is een zogenaamde unconference, waarin de deelnemers zelf de inhoud en organisatie bepalen. Van te voren meld iedereen zich aan via een wiki en vertelt wat hij/zij wil bijdragen. Dat heeft gisteren geleid tot een hele reeks korte, inspirerende presentaties. Ik had na 4 uur het gevoel meer indrukken verwerkt te hebben dan een hele dag “normale” conferentie. Normaal gesproken blog ik live mee. Omdat er nu micro en nanopresentaties gegeven werden, microblogde ik live mee, samen met een aantal anderen. De totale stream is hier te lezen, op de vorige pagina’s staan de tweets tijdens de bijeenkomst zelf.

Ik mocht ook zelf een presentatie geven, over een voorbeeld van onderwijslogistiek. Om de tijd te bewaken liep er een klok mee in beeld, af te tellen vanaf 7 minuten. Ik heb nog nooit zo’n “up-tempo” presentatie gegeven, alsof alles in adem verliep, adrenaline kick op de een of andere manier.

Een erg geslaagde bijeenkomst, qua werkvorm en inhoud, en ik zie uit naar de volgende Teachmeet. Iemand een idee?

Programma Congres Onderwijslogistiek en CGO

header6

Zoals ik al eerder doorpubliceerde komt er op 12 februari een congres Onderwijslogistiek en CGO.

Nu zijn ook de parallelsessies bekend:

Eerste ronde parallelle sessies (14.45)  

  1. De organisatie op zijn kop bij ID College (de ontwikkeling van de student centraal)
  2. HPBO doorbraakproject Time: onderwijslogistiek bij ROC Eindhoven
  3. Individuele leertrajecten bij ROC Westerschelde
  4. Functioneel ontwerp onderwijslogistiek Triple A
  5. De onderwijslogistiek van de major-minorcombinatie: een zoektocht naar flexibilisering van onderwijs bij ROC van Twente 

Tweede ronde parallelle sessies (15.45) 

  1. ROC Aventus: onderwijscatalogus als middel en niet als doel
  2. Workshop FlexCollege
  3. Inzet van de Onderwijscalculator bij ROC Mondriaan
  4. Vormgeving van de onderwijslogistiek binnen het ROC van Amsterdam

Voor meer details over de inhoud van de sessies, klik hier.

Wellicht ten overvloede de locatie: ROC van Amsterdam, Tempelhofstraat 80, 1043 EB Amsterdam

The Long Tail van ROC Tilburg

Naar aanleiding van mijn post gisteren, waarin ik me afvroeg of er sprake is van een Long Tail in het onderwijs, gelijk maar even de proef op de som genomen.

Eerste vraag: Wat is ons product? Eigenlijk is dat het NIA of “Nauwkeurig Inschrijf Aanbod”. Deze komen meestal in cohorten met wat smaakverschillen. Een NIA valt weer onder een CREBO, zeg maar een uniek nummer voor elke opleiding. Dus om het niet direkt te ingewikkeld te maken, zeg ik: product = CREBO.

Tweede vraag: Hoeveel wordt elk product afgezet? Dat zou het geconsumeerde aanbod moeten zijn. Oftewel: hoeveel inschrijvingen zijn er op een bepaald CREBO. Los van behalen van diploma of niet, aanwezigheid of niet.  Ook om het hier niet weer te ingewikkeld te maken, zeg ik: consumptie = deelnemer met een inschrijving.

Vervolgens heb ik een tabel samengesteld met daarin alle CREBO’s en het aantal deelnemers op 1 oktober 2008. Deze is vervolgens gesorteerd van veel naar weinig deelnemers. Onderstaande grafiek toont de “Long Tail”. (Ik heb de soorten CREBO’s weggelaten om geen info over de 1 oktober telling te geven voordat deze goed en wel in Groningen zijn 😉 )

roc-tilburg-totaal

Enkele cijfers:

  • 218 CREBO’s bedienen zo’n 10.500 studenten.
  • De 25 populairste hiervan bedienen 50% van de studenten.
  • De 73 populairste hiervan bedienen 80% van de studenten.

Omdat in deze grafiek zowel oude opleidingen zitten als de nieuwe CGO opleidingen, heb ik de CGO opleidingen (CREBO 9xxxx) er uit gefilterd. Dan wordt het beeld toch wel anders!

roc-tilburg-exp

Enkele cijfers:

  • 128 CREBO’s bedienen zo’n 7.100 studenten.
  • De 20 populairste hiervan bedienen 50% van de studenten.
  • De 51 populairste hiervan bedienen 80% van de studenten.

Dan zou er eigenlijk geen sprake zijn van een echte “Long Tail”! Je ziet dat ook aan de “rugvorm” voor de staart van de grafiek.

Een andere weergave van dezelfde gegevens laat zien welk percentage CREBO’s je nodig hebt om welk percentage deelnemers te bedienen. Waarbij de populairste opleiding voorop staat.

roc-tilburg-relatief

Hieruit is te concluderen dat 50% van de deelnemers bedient worden door 16% van onze opleidingen. 80% van de deelnemers wordt bedient door 40% van onze opleidingen.

Vragen ter onderzoek die het bij me oproept:

  • Is mijn conclusie juist dat er geen sprake is van een Long Tail?
  • Als deze er al was, is deze dan juist minder geworden na invoering van CGO?
  • Is er dan minder maatwerk?
  • Hoe zou dit werken als een student inschrijft op een domein i.p.v. een opleiding?
  • Zouden rendementen van niche-opleiding consequent hoger of juist lager zijn?
  • Is er een andere definitie van “product” te verzinnen? CREBO is toevallig eenvoudig meetbaar.

Is er iemand anders die dit soort cijfers heeft van zijn ROC?

Resultaten verkenningsfase “Excellent Leren”

Vier ROC’s zijn een gemeenschappelijk project begonnen met de titel “Excellent leren, excellent organiseren”. Uit de verkenningsfase is een notitie voortgekomen. Alhoewel mijn ROC niet aan dit project meedoet wilde ik toch enkele puntjes delen, vooral omdat ik de conceptuele vergelijkingen met andere grote instellingen (UWV en Beatrix Ziekenhuis Gorinchem) handig vond.

In deze fase is verkend welke doelstellingen deze onderwijsinstellingen hebben en hoe differentiatie bijdraagt aan deze doelstellingen. Van hieruit vertrekkend is gekeken naar 4 thema’s: Expertsysteem, (Permanente) Intake en toewijzing, organisatie van de uitvoering en integrale implementatie.

  1. Expertsysteem: Gesteld wordt dat logistiek gaat over voorspellen. Zowel UWV als het ziekenhuis steken veel energie in de ontwikkeling van klantprofielen of typologieën, om klanten snel in het juiste behandelingstraject te kunnen plaatsen. Door dit systeem continu te vullen ontstaat een “expertsysteem” dat gebruikt kan worden voor het doen van voorspellingen en risicoanalyses.
    Zelf heb ik “wel eens” gehoord van leerprofielen, maar een compleet deelnemerprofiel zou inderdaad handig zijn. Waarbij leerstijlen een onderdeel is van het complete deelnemerprofiel. Andere kenmerken zouden kunnen komen uit de inhoud van het ELD. Dan veronderstel ik wel dat als je maar genoeg profielen verzamelt, je er statisch iets mee kunt. Overigens zou de optelsom van deze profielen, geaggregeerd en geanonimiseerd, veel regio informatie kunnen opleveren. Onderzoekje waard: zou je het ELD kunnen gebruiken als deelnemerprofiel om er vervolgens je expertsysteem mee te vullen èn dat vervolgens kunnen gebruiken als hulpmiddel bij sturing?
    Overigens hebben onderwijsinstellingen al moeite genoeg om zaken te plannen waar ze opzich zeker van zijn. Voorspellen zit hier nog een eindje voor. Dat zou meer tijd geven om planmatiger te werken.
  2. Permanente Intake: Gepleit wordt voor een intake als onderdeel van het hele ketenproces en niet een opzichzelf staand moment van diagnose. Het lijkt me dat als een deelnemer een voortdurend veranderende vraag heeft dat dan de afstemming een voortdurend veranderend aanbod moet opleveren. Dan kom je er inderdaad niet met alleen een eerste intake. Tijdens loopbaanbegeleiding en coaching zouden veel intake “elementen” terug kunnen komen.
    Triage: Is eigenlijk een soort sorteren van slachtoffers tijdens rampen en op eerste hulp afdelingen. Klinkt wat dramatisch, maar het is te vergelijken met het toewijzen naar een traject, als de diagnose gesteld is. Opvallend:
    In een ziekenhuis moet men in theorie 30.000 DBC’s (diagnose-behandelcombinaties) kunnen hanteren. Echter 80% van de omzet wordt gerealiseerd met 26 DBC’s! Er is dus veel voorspelbaar: de veronderstelling is dat 80% van de leerloopbanen voorspelbaar en planbaar is.
    Nu ben ik toch bang dat in het onderwijs we meer “Intake-Leertrajectcombinaties” hebben, zeker om 80% te bereiken! Dan zou er in het onderwijs sprake zijn van een soort Long-Tail. In tegenstelling tot de zorgsector.
    Onderzoekje waard: Weet iemand meer van de Long Tail in het onderwijs? Dan zou er sprake zijn van een groot aanbod van opleidingen dat slechts een klein publiek of een niche dient, maar gezamenlijk hebben deze een groter marktpotentieel dan de “populaire” opleidingen.
  3. Organisatie: Hier komen een hele rits onderwerpen voorbij:
    Netwerken en co-makership Om efficiënt om te gaan met middelen is er samenwerking met ketenpartners nodig. In het onderwijs gebeurt dat al mondjesmaat door samen te werken met instellingen voor werkgelegenheid en zorg etc. Echter: wie is er probleemeigenaar in netwerk organisaties? Bij de UWV is dat de re-integratiecoach. Wie is dat in het onderwijs?
    Ontkoppelpunt Waar leg je de knip tussen standaard en maatwerk. Er is nooit één soort van maatwerk. Maatwerkprofielen zouden dan weer te koppelen zijn aan klantprofielen…
  4. Integrale Implementatie: Er wordt een gelijkoplopende ontwikkeling aanbevolen. Een eenzijdige inzet op één organisatie-element is niet efffectief. Dus als onderwijs, organisatie, planning en systemen een verschillende mate van flexibilisering ondersteunen wordt je doel niet bereikt.

Kortom: leerzame verkenning. De volledige notitie is hier te vinden (met toestemming IVA, waarvoor dank).

Parell bijeenkomst

Ik was gisteren weer aanwezig bij een PARELL bijeenkomst. Ondertussen is bekend geworden wie programmamanager wordt: Gisela Lindner. Veel succes als “kartrekker”!

Omdat het overleg gedeeltelijk mededelend en uitwisselend van aard was, komt er in dit blogje van alles voorbij, maar ik wilde het toch delen.

Er bleek een uitgebreid artikel over Parell verschenen te zijn in de MBO Krant. Voor wie iets meer wilt weten over de doelstellingen een aanrader, op bladzijde 4 en 11. Overigens kende ik het initiatief tot deze krant niet, maar ik kom er achter dat alle publicaties van MBO2010 via deze feed te volgen zijn. De aandachtsgebieden op het gebied van onderwijsbedrijfsvoering en de link met PARELL is uitgewerkt in bijgaand model.

mbo2010bedrijfsvoering

Verder deed Frida Hengeveld een oproep aan alle contactpersonen om binnen hun organsiatie ook na te gaan wat de behoefte is bij bestuurders van ROC’s. Welke vragen leven er op het gebied van onderwijsbedrijfsvoering en hoe geven we participatie en uitwisseling vorm? De betrokkenheid op dit niveau is onontbeerlijk maar blijft een uitdaging. Ook gisteren was de opkomst van contactpersonen beperkt. Overigens heeft elk startend netwerk of community in het begin nog niet genoeg “tractie” om op impuls door te drijven. Dat kost altijd tijd en een “kartrekker” 😉 .

Ondertussen gaat er een tweede tranche met geld naar TripleA voor o.a. de uitwerking van de overige onderdelen. De producten die dit oplevert zijn niet alleen beschikbaar voor de instellingen die meededen aan de aanbesteding van Kernregistratie Deelnemers, maar voor alle instellingen.

Vervolgens gaven 3 ROC’s een presentatie van hun ervaringen, tot nu toe, met de doorbraak-projecten-HPBO: Excellent Leren, Excellent Organiseren.

  • Piet de Kant van ROC Aventus bracht het als volgt onder woorden: “Wij roepen wel dat we de student centraal zetten, maar doen we dat werkelijk?… We roepen wel dat we willen flexibiliseren, maar in welke mate dan?… We roepen wel dat er maatwerk willen, maar wat is dat dan?…” Hij hoopt daar tijdens het project duidelijkheid over te kunnen krijgen. Het doel is uiteindelijk te komen tot individuele leerroutes. Tijdens de presentatie kwam naar voren dat “stelselcondities” één van de thema’s gaat worden, tijdens de verkenningsfase.
    Dat wekt bij mij nieuwsgierigheid op omdat ik soms “het gevoel” heb dat bekostigingsstructuren, CAO’s en verantwoordingseisen (compliancy is geloof ik het engelse woord 😉 ) flexibilisering in de weg staan.
  • ROC eindhoven presenteerde hun TIME methodiek en die vindt ik zo praktisch dat ik er een apart blogpostje aan ga wijden. Het staat voor Toegepast Integraal Model Eindhoven. (Ik ga toch een keer in een verloren uurtje afkortingen verzinnen denk ik 😉 Neem een pakkende engelse term, wat mindmappen en we kunnen weer vooruit 🙂 ) Wat deze methodiek organiseert is dat er 4 niveau’s van flexibilisering gescand worden op 4 pijlers. Waarbij het dus zaak is, als je een bepaald niveau wilt bereiken, je in àlle pijlers even ver bent. De scan brengt dat in kaart en levert dus aandachtsgebieden op om op te sturen.
  • Jan Hammink van ROC Twente vertelde over de onderwijslogistieke obstakels van hun major/minor model. Dit heeft hen er toe gebracht het aantal aangeboden minors terug te brengen. De verdiepende minors zijn dan nog het makkelijkst aan te bieden. De verbredende minors die opleidingen of sectoren overschrijden (Kan ik iets met medische ICT leren? Kan ik administratie doen in het Duits, we wonen vlak bij de grens? etc) zijn moeilijker aan te bieden. De behoefte aan “cross-over” opleidingen wordt overigens wel getoetst door te kijken naar de arbeidsmarkt etc. voordat het daadwerkelijk wordt aangeboden.
    Een pluspunt: “Nu we met 8000 studenten op één locatie zitten hoef je voor sommige minors alleen maar over te steken”. Wat maar eens benadrukt hoe gebouwlijke inrichting iets (on)mogelijk maakt.
    Opmerking van de inspectie: pas op dat maatwerk met veel digitale content (lees: verticale boeken zonder interactie in een ELO) niet leidt tot “eenzaam leren”…

Zijdelings kwam nog even ter sprake dat het Expertise Centrum Beroepsonderwijs een soort R&D functie binnen de BVE sector moet krijgen. Met als doel:

Het ECBO zal wetenschappelijke en praktijkgerichte kennis ontwikkelen, verzamelen en verspreiden die voor het beroepsonderwijs en de volwasseneneducatie relevant zijn. Het expertisecentrum zal zich de komende jaren ontwikkelen tot hèt informatiepunt voor de sector.

Als dit bijdraagt aan meer “Evidence Based Onderwijs” dan juich ik dit natuurlijk toe. Als er iemand is die een beetje overzicht houdt over alle expertisecentra, dan houd ik mij aanbevolen 😉 .

Al met al een nuttige bijeenkomst!