Yearly Archives: 2008

Parell bijeenkomst

Ik was gisteren weer aanwezig bij een PARELL bijeenkomst. Ondertussen is bekend geworden wie programmamanager wordt: Gisela Lindner. Veel succes als “kartrekker”!

Omdat het overleg gedeeltelijk mededelend en uitwisselend van aard was, komt er in dit blogje van alles voorbij, maar ik wilde het toch delen.

Er bleek een uitgebreid artikel over Parell verschenen te zijn in de MBO Krant. Voor wie iets meer wilt weten over de doelstellingen een aanrader, op bladzijde 4 en 11. Overigens kende ik het initiatief tot deze krant niet, maar ik kom er achter dat alle publicaties van MBO2010 via deze feed te volgen zijn. De aandachtsgebieden op het gebied van onderwijsbedrijfsvoering en de link met PARELL is uitgewerkt in bijgaand model.

mbo2010bedrijfsvoering

Verder deed Frida Hengeveld een oproep aan alle contactpersonen om binnen hun organsiatie ook na te gaan wat de behoefte is bij bestuurders van ROC’s. Welke vragen leven er op het gebied van onderwijsbedrijfsvoering en hoe geven we participatie en uitwisseling vorm? De betrokkenheid op dit niveau is onontbeerlijk maar blijft een uitdaging. Ook gisteren was de opkomst van contactpersonen beperkt. Overigens heeft elk startend netwerk of community in het begin nog niet genoeg “tractie” om op impuls door te drijven. Dat kost altijd tijd en een “kartrekker” 😉 .

Ondertussen gaat er een tweede tranche met geld naar TripleA voor o.a. de uitwerking van de overige onderdelen. De producten die dit oplevert zijn niet alleen beschikbaar voor de instellingen die meededen aan de aanbesteding van Kernregistratie Deelnemers, maar voor alle instellingen.

Vervolgens gaven 3 ROC’s een presentatie van hun ervaringen, tot nu toe, met de doorbraak-projecten-HPBO: Excellent Leren, Excellent Organiseren.

  • Piet de Kant van ROC Aventus bracht het als volgt onder woorden: “Wij roepen wel dat we de student centraal zetten, maar doen we dat werkelijk?… We roepen wel dat we willen flexibiliseren, maar in welke mate dan?… We roepen wel dat er maatwerk willen, maar wat is dat dan?…” Hij hoopt daar tijdens het project duidelijkheid over te kunnen krijgen. Het doel is uiteindelijk te komen tot individuele leerroutes. Tijdens de presentatie kwam naar voren dat “stelselcondities” één van de thema’s gaat worden, tijdens de verkenningsfase.
    Dat wekt bij mij nieuwsgierigheid op omdat ik soms “het gevoel” heb dat bekostigingsstructuren, CAO’s en verantwoordingseisen (compliancy is geloof ik het engelse woord 😉 ) flexibilisering in de weg staan.
  • ROC eindhoven presenteerde hun TIME methodiek en die vindt ik zo praktisch dat ik er een apart blogpostje aan ga wijden. Het staat voor Toegepast Integraal Model Eindhoven. (Ik ga toch een keer in een verloren uurtje afkortingen verzinnen denk ik 😉 Neem een pakkende engelse term, wat mindmappen en we kunnen weer vooruit 🙂 ) Wat deze methodiek organiseert is dat er 4 niveau’s van flexibilisering gescand worden op 4 pijlers. Waarbij het dus zaak is, als je een bepaald niveau wilt bereiken, je in àlle pijlers even ver bent. De scan brengt dat in kaart en levert dus aandachtsgebieden op om op te sturen.
  • Jan Hammink van ROC Twente vertelde over de onderwijslogistieke obstakels van hun major/minor model. Dit heeft hen er toe gebracht het aantal aangeboden minors terug te brengen. De verdiepende minors zijn dan nog het makkelijkst aan te bieden. De verbredende minors die opleidingen of sectoren overschrijden (Kan ik iets met medische ICT leren? Kan ik administratie doen in het Duits, we wonen vlak bij de grens? etc) zijn moeilijker aan te bieden. De behoefte aan “cross-over” opleidingen wordt overigens wel getoetst door te kijken naar de arbeidsmarkt etc. voordat het daadwerkelijk wordt aangeboden.
    Een pluspunt: “Nu we met 8000 studenten op één locatie zitten hoef je voor sommige minors alleen maar over te steken”. Wat maar eens benadrukt hoe gebouwlijke inrichting iets (on)mogelijk maakt.
    Opmerking van de inspectie: pas op dat maatwerk met veel digitale content (lees: verticale boeken zonder interactie in een ELO) niet leidt tot “eenzaam leren”…

Zijdelings kwam nog even ter sprake dat het Expertise Centrum Beroepsonderwijs een soort R&D functie binnen de BVE sector moet krijgen. Met als doel:

Het ECBO zal wetenschappelijke en praktijkgerichte kennis ontwikkelen, verzamelen en verspreiden die voor het beroepsonderwijs en de volwasseneneducatie relevant zijn. Het expertisecentrum zal zich de komende jaren ontwikkelen tot hèt informatiepunt voor de sector.

Als dit bijdraagt aan meer “Evidence Based Onderwijs” dan juich ik dit natuurlijk toe. Als er iemand is die een beetje overzicht houdt over alle expertisecentra, dan houd ik mij aanbevolen 😉 .

Al met al een nuttige bijeenkomst!

Signaal/herrie verhouding

Met alle aggregatie systemen om feeds te volgen, ontstaat er wel een zogenaamde “firehose” aan berichten.  Oftewel: zet de brandweerspuit maar open. Ik merk(te) het bijvoorbeeld:

  • Het aantal ICT blogs dat ik volg is ongeveer 75. Dat leidt tot ongeveer 50 berichten per dag. Deze zijn soms kort, soms meer opinie en achtergrond. Daarnaast nog blogs over architectuur, kunst en muziek.
  • Het aantal twitteraars dat ik volg is 56. Nu ik ze volg via Google Reader, merk ik pas hoeveel tweets er binnenkomen. Als ik 4 uurtjes even niet op twitter zit, staan er 100 tweets klaar.
  • Mijn afwezigheid op Eduexchange en het proberen te volgen van tag #edux2008 via de twitterfountain illustreerde het helemaal. Tweets komen continue binnen.

Hoe hier mee om te gaan?

  • Tweets zijn in Google Reader in de lijst weergave zeer snel te scannen. Nadeel van reader is wel dat het feeds gedeeltelijk per persoon afloopt in plaats van volgens de timeline. In ieder geval is de chronologische volgorde gedeeltelijk weg.
  • Accepteren dat niet alles te volgen valt. Als het echt nieuws is, dan vindt het mij toch wel.
  • Selectief zijn, soms unfrienden, unfollowen en unsubscriben. Unfrienden schijnt de trend van 2009 te worden, asociaal hé. Vond deze comic wel illustratief.

Aandacht van eeen mens is eindig en kan niet opschalen. Deze Attention Crash wordt door steve Rubel als volgt benoemd:

“We are reaching a point where the number of inputs we have as individuals is beginning to exceed what we are capable as humans of managing. The demands for our attention are becoming so great, and the problem so widespread, that it will cause people to crash and curtail these drains. Human attention does not obey Moore’s Law.”

Een oplossing wordt soms gezocht in intelligente systemen die ons zo goed kennen dat ze “noise” van “signal” kunnen filteren. Wat voor de een echter nuttig is, is voor de ander “herrie”. Dat weet alleen de persoon zelf of een systeem dat je persoonlijke voorkeuren en stijlen helemaal kent. Wie dat uitvindt komt komende kredietcrisis ook wel door…

Congres Onderwijslogistiek en CGO

Ik kreeg vandaag de vooraankondiging binnen van het “Congres Onderwijslogistiek en CGO” en ik herhaal hieronder slechts de inhoud van de mail. Omdat onderwijslogistiek, flexibilisering en onderwijsbedrijfsvoering bij steeds meer mensen focus krijgt, leek het me handig om het ook hier aan te kondigen.`

Header
Geachte mevrouw, heer,Zoals u wellicht weet hebben de belangenverenigingen in het MBO de handen ineen geslagen op het gebied van ICT. De samenwerking tussen ROC-i-partners, BVE-Platform en DEUG wordt geïntensiveerd en de eerste activiteit die daadwerkelijk samen wordt opgepakt is het Congres Onderwijslogistiek en CGO, op 12 februari aanstaande.Op deze bijeenkomst komen samenwerkingsprojecten en ook onderwijsinstellingen zelf aan het woord om de ervaringen die men opdoet met de implementatie van CGO te delen. De uitdaging voor wat betreft logistiek en planning in het vernieuwde onderwijs wordt in een breder kader geplaatst door een spreker van de Nederlandse Spoorwegen.Bij deze vragen wij u om deze datum in uw agenda te reserveren. Wilt u vast aanmelden? Dan kan dat via ons aanmeldformulier. Nadere informatie ontvangt u in januari.

Programma

  Lunch
13.00 1. Opening door de heer Luc Verburgh, loods MBO2010
  2. Keynote door de heer Abbink van de Nederlandse Spoorwegen
  Pauze
  3. Eerste ronde parallelle sessies ‘ervaringen met onderwijslogistiek en CGO’
  4. Tweede ronde parallelle sessies ‘ervaringen met onderwijslogistiek en CGO’
  5. Afsluiting door mevrouw Frida Hengeveld, voorzitter Parell
17.30 Borrel

Locatie

ROC van Amsterdam, Tempelhofstraat 80, 1043 EB Amsterdam


Met dit programma bieden we u een leerzame middag, waarop kennisdeling en samenwerking centraal staan.
Het is immers niet nodig om op verschillende plaatsen het wiel opnieuw uit te vinden! Grote kans dat het ook een stimulans is voor verdere samenwerking en kennisdeling na afloop van de bijeenkomst.

We zien er naar uit u te mogen ontmoeten op dit congres.

Met vriendelijke groet,

Jim Bijlstra, voorzitter BVE-Platform

Ben Geerdink, voorzitter ROC-i-partners

Olaf van Nugteren, voorzitter DEUG

Twitter in je feedreader

twitter bird

Ik heb gelukkig niet al de 10 kenmerken van een twitter verslaafde maar ook ik bemerk dat tectonische aardverschuivingen in mijn leven gewoon tussen lekker-wijntje-berichten staan.

In het begin gebruikte ik de Twitter site zelf om te lezen en te posten. Later hellotxt om naar meerdere platforms te microbloggen. Lezen deed ik ondertussen met Twhirl. Omdat de mobiele variant van hellotxt raar doet op mijn Blackberry, schoof ik ondertussen door naar Ping.fm want die post ook naar Brightkite. Zodat tweets ook nog eens een keer aan mijn locatie gebonden worden.

Ondertussen nam het aantal mensen dat ik volg toe. Ik zit nu op 55. Dat valt eigenlijk niet meer te lezen met de meeste clients. Zonder veel te hoeven terugbladeren. Zeker niet met de site van Twitter zelf. Toch wil ik als junkie alles wel volgen. Toen dacht ik: geen betere scanner dan Google Reader. Elke gebruiker op Twitter heeft tenslotte een feed. Maar per stuk gaan volgen is ook zo veel werk. Voor het bulk exporteren van feeds is er het bestandsformaat OPML. Dus vandaar deze ‘hack’:

  • Log eerst op de site van Twitter in.
  • Ga naar Sminkybang
  • Klik op de link “Create twitter OPML”
  • Op de een of andere automagische manier komt er een tekstvak met al je feeds. Kopieer deze.
  • Plak het in notepad of zo en sla het op als twitter.opml
  • Open Google Reader of een andere reader die OPML import kan doen.
  • Importeer OPML.
  • In Google Reader kun je filteren op trefwoorden. In dit geval alles dat begint met “Twitter”.
  • Ken eventueel een tag er aan toe, zodat Tweets apart blijven van blogs die je volgt.

Ik besef wel dat dit alleen handig is bij een initiele import. Elke volgende persoon die ik volg, zal alsnog apart toegevoegd moeten worden aan Reader. Happy tweeting!

Onderwijslogistieke deel van de bollenplaat

OK, welke bollenplaat bestaat er nu uit rechthoeken? Soms ontstaat een bijnaam uit de vorm van model-onderdelen die later shape-shiften.

Het was voor mij de eerste kennismaking met het gedeelte onderwijslogistiek binnen de bollenplaat. De kernregistratie kennen we wel zo’n beetje. De processen binnen onderwijslogistiek zijn als volgt samen te vatten:

  • Na het maken van een overeenkomst of na signalen uit het begeleidingsgedeelte wordt een leervraag geformuleerd. Deelnemer en zijn vraag centraal dus.
  • Vervolgens wordt gekeken vanuit de onderwijscatalogus of er inhoudelijk een aanbod gedaan kan worden aan de student.
  • Daarna gaat er een zogenaamde “roostermachine” aan de gang. Niet zozeer een roosterprogramma in de traditionele betekenis, maar eentje die kijkt naar het passende aanbod aan de ene kant en de beschikbare resources (personeel, financieel, facilitair etc) aan de andere kant. Oftewel vraag, aanbod en randvoorwaarden ontmoeten elkaar.
  • De manier waarop deze machine zaken doorrekent of plant hangt samen met de “business rules” van een instelling. Deze uitgangspunten bieden een kader waarbinnen de matching plaatsvindt en eventueel knelpunten naar boven komen.
  • Het niet kunnen faciliteren van een vraag en bijbehorend onderwijsaanbod doorloopt vervolgens een apart proces. Er is immers al een overeenkomst met de deelnemer.
  • Als gedurende de ontwikkeling van een student een veranderende vraag ontstaat gaat de machine weer aan de slag.

Eigen indruk: het “machientje” dat voordurend intelligent omgaat met veranderende vragen van een individu en hierop resources matcht is in mijn ogen raketwetenschap. Tegelijkertijd is het het hart van de logistiek. Dit soort geavanceerde functionaliteit wordt wellicht ook geboden in de wereld van transportlogistiek.
Tegelijkertijd vraag ik me af of dit alleen nodig is omdat het oplossingen biedt voor complexheid die we zelf organiseren. Als er ruimte is voor zelforganiserend vermogen van kleinere teams dan speelt dit wellicht minder. Dus de schaal waarop iets gepland of gematcht wordt speelt een rol.

Vanuit TripleA is men nu bezig om het programma van eisen verder uit te werken. Dat gebeurt door deelnemende instellingen gezamenlijk. Onduidelijk is nog in hoeverre ook de implementatie gezamenlijk wordt uitgevoerd.

PARELL bijeenkomst

Ik was vandaag bij een PARELL bijeenkomst en er stonden 2 zaken op de agenda: de ervaringen uit de workshops “Flexcollege” die kennisnet heeft gegeven op o.a. ROC Eindhoven en ROC Nijmegen en de stand van zaken binnen TripleA op het gebied van het onderwijslogistieke deel van de bollenplaat.

In de workshops “Flexcollege” wordt een simulatie uitgevoerd. Van te voren wordt in een intake bepaald welke leervragen een CVB heeft. Deze leiden tot onderzoeksvragen die de workshop inhoud geven. Uit de eerste bijeenkomst komen dan voorlopige conclusies die weer als input dienen voor een tweede deel (waarin gekeken wordt naar oplossingsrichtingen). Door je aanbod, personeel etc. vast te leggen in een onderwijsmodel kunnen er bepaalde keuzes ingevoerd worden. De simulatie gaat deze keuzes vervolgens doorrekenen. Een paar opmerkingen:

  • De initiele dataset op het gebied van resources is o.a. afkomstig van ROC Eindhoven. Het blijkt in de praktijk niet storend te zijn om te werken met “andermans cijfers”. Omdat inzicht in de consequenties van bepaalde keuzes voldoende aangrijpingspunten bieden voor beslissingstrajecten.
  • De uitkomst van de simulatie kan een onbetaalbare zijn. Binnen één workshop kun je deze exercitie echter maar 1 keer doorlopen.
  • Kennisnet anonimiseert de leervragen en ervaringen. Vervolgens worden deze gedeeld op MarktplaatsMBO.
  • De workshops kunnen besteld worden. Ze kosten 10 kiloeuro waarvan de helft vergoed wordt uit het MBO2010 programma.

Jeroen Winkelhorst van ROC Nijmegen presenteerde daarna hun specifieke leerpunten:

Praktisch: Het is goed om bij deze workshop mensen te betrekken uit alle lagen en delen van je instelling.

Inhoudelijk voor wat betreft flexibilisering:

  • Het goed regelen van EVC heeft een enorme impact op rendementen en diploma’s. Het veronderstelt wel een organisatie die na het vaststellen van EVC’s er mee om weet te gaan.
  • Meerdere instroommomenten inbouwen heeft een relatief kleine impact op rendement of uitval.
  • Ruimere openstelling van gebouwen in weken door het jaar, heeft slechts een gering effect.
  • Cruciaal is een goed gevulde onderwijscatalogus en daar te zoeken naar standaarden.
  • Sommige flexibiliseringmaatregelen leiden niet tot hogere rendementen, maar zijn misschien wel wenselijk voor de klanttevredenheid.
  • Op niveau 3, 4 is meer behoefte aan flexibilisering in zijn algemeenheid dan op niveau 1, 2.
  • Er bestaat de valkuil om teveel te denken vanuit de huidige situatie en dan proberen te flexibiliseren, ipv echts iets nieuws te verzinnen.

Eigen indruk: ik verwacht dat de workshops zeker bijdragen aan het spelen en stoeien met flexibilisering en mogelijke keuzes. Daarnaast hoop ik dat de vorming van domeinen binnen de MBO sector ook structureel meer ruimte biedt aan flexibilisering. Mijn vraag of domeinvorming van invloed is op de algoritmen in de simulatie zou worden meegenomen.

Corporate Performance Management

Oftewel, hoe beheers ik de prestaties van de organsiatie. Ik was vorige week bij een Heliview conferentie over CPM (Corporate Performance Management). Ook deze keer weer voor mij onbekend publiek, met deelnemers uit allerlei bedrijfstakken en niet-commerciële sector. Ik blijf een beetje dubbel gevoel houden bij deze conferenties: dik gesponsord door leveranciers en dus ook gekleurd door leveranciers. Aan de andere kant zijn de “Praktijkcase” presentaties wel waardevol.

Continue reading

Parell bijeenkomst

Afgelopen week was ik aanwezig bij een PARELL bijeenkomst. Opvallend is de diversiteit van de deelnemers en bezoekers. Beleidsmedewerkers, informatiemanagers en innovators. Waarschijnlijk komt dit doordat onderwijsbedrijfsvoering zoveel vlakken raakt. Voor het ‘netwerk’ effect van PARELL is dat alleen maar goed. Al snel kwam het profiel van de programmamanger naar voren en omdat daarin veel verteld wordt over PARELL zelf, herhaal ik het hier:
PARELL stimuleert, faciliteert en coördineert de kennisdeling en kennisontwikkeling op het gebied van onderbedrijfsvoering in het MBO. De activiteiten van PARELL resulteren in concrete producten en modellen die MBO-scholen kunnen helpen bij het verbeteren van de kwaliteit van hun onderwijsbedrijfsvoering en daarmee de kwaliteit van het onderwijs.
Daarna kregen we onder begeleiding van Artefaction een opdracht mee, n.a.v. hun onderzoek uitgevoerd bij ROC Friesland. ROC Friesland gaf hiermee openhartig een kijkje in eigen keuken!

Maaike Kessel vertelt dat ze zien dat in het onderwijsveld het onderwijskundig perspectief domineert. Het organisatiekundig perspectief blijft daarop achter. Alhoewel ik dit als volgorde juist vindt, kan het één niet zonder de ander. Als het onderwijs innoveert zonder de organisatie te innoveren, loopt het geheel spaak. De vraag die steeds terugkomt is dan: welke eisen stelt het nieuwe onderwijs aan de organisaties van ROC’s?

Hierbij spelen 2 wetmatigheden een rol:

  • Variatie is alleen mogelijk bij standaardisatie.
  • Variatie is duurder dan standaardisatie.

Flexibel onderwijs op maat leidt tot hogere, soms onbetaalbare, kosten. Hoe kun je dan efficiencyverlies compenseren? In andere branches zijn deze mogelijkheden van ‘mass-customisation’ (Davis 1979 ‘Future Perfect’) al onder zocht. Hoe pas je echter ‘massa-maatwerk’ in het onderwijs toe? Hiervoor zijn 7 scenario’s mogelijk. Jef van den Hurk heeft hierover al geschreven. Zijn vraag was toen: “Onder welk scenario valt zelforganisatie?” Zoals ik het nu begrijp valt dat in bepaalde gevallen onder het scenario “De eenheid van organisatie vergroten”. Want zoals Jef zelf zegt:

“Enkele docenten op een grotere groep studenten, waardoor de flexibiliteit binnen die groep toenemen. Naar mijn idee is dit niet een louter onderwijsaangelegenheid. Wat er in feite gebeurt, is dat er wordt gedecentraliseerd. In plaats van een centrale planning waarop docenten voor een beperkte tijd aan groepen leerlingen worden gekoppeld (=les) komt er een planning op hoofdlijnen. De verfijnde planning wordt overgelaten aan het team en de groep studenten.”

Binnen de VMBO tak van onze eigen organisatie heb ik dit ook gezien. Voorbeelden waarin 3 vakken, 4 groepen, 4 docenten en 4 lokalen op een heel dagdeel geroosterd werden. De student en docent hadden dan van uur tot uur een vak en lokaal vermeld staan, echter men liet de studenten zelf de volgorde van opdrachten kiezen waarbij dus rondgelopen werd van ene lokaal naar het andere. Tijdens de aaneengeschakelde uren. Indirect is de redenatie van een groep docenten: geef ons een paar lokalen en groepen op een dagdeel en we regelen zelf de rest. De zelf-organisatie werd vormgegeven middels een balie waar de student een activiteit ophaalde. Vervolgens naar de ruimte ging waar dit uitgevoerd kon worden en daar een docent trof die er inhoudelijk bij kon ondersteunen.

Er kwam een vraag uit de zaal: “Is er al bekend wat de optimale grootte is van een module?” oftwel in mijn woorden: “Wat is de ideale balgrootte in de ballenbak?” Hierop kwam veel reactie, samenvattend: dat kan afhangen van het thema, het vak, de noodzaak tot lint-leren (opbouw heeft een verplichte volgorde) en dat beperkt de flexibiliteit.

Zoals bij alle strategieën geldt ook hier dat het combineren ervan cruciaal is. Er ontstond wat discussie over het niveau waarop deze 7 scenarios’s een hulpmiddel zijn. Kies je een ‘combi’ scenario op ROC niveau of op teamniveau?  Het laatste zou betekenen dat er verschillende variatie-scenario’s gebruikt worden, binnen één organisatie. Variëren in variatie-scenario’s zeg maar.  Aan de andere kant is één gekozen vorm van bovenaf, vaak niet werkbaar voor specifieke teams.

Zelf schoot me de vergelijking met lopende band werk te binnen: een lopende band ontwerpen, zonder massa maatwerk, is alleen nuttig bij ‘bulk’ productie. Bepaalde niches hebben daar geen schaalvoordelen van. Sommige opleiding zijn meer te vergelijken met ‘niches’, dan met ‘intensieve leerlinghouderij’. 

Lessen geleerd vanuit het Friesland College:

  • Geen strategieën stapelen! Dus gebruik niet teveel strategiën door elkaar.
  • Maatwerk mag niet leiden tot één-op-één onderwijs.
  • Huisvesting beperkt òf stimuleert de mogelijkheden op een directe manier. 
  • Zet E-learning niet in vanuit efficiency motieven.
  • Contextuele kenmerken spelen een belangrijke rol bij allerlei werkvormen en hebben dus invloed op de manier waarop je flexibiliseert.

Vervolgens gingen we als workshop verder aan de slag: elke tafel stelde een opleiding of ondersteunende dienst voor waarbij een specifiek knelpunt speelt. De opdracht was om met de scenario’s in gedachten, te bedenken hoe dat respectieve team geholpen zou kunnen worden. Dat leidde in mijn ogen maar beperkt tot praktische tips. Dat kan ook eigenlijk niet: daarvoor is de problematiek te complex. Wat ik zelf wel leerzaam vond is het worstelen met een specifieke case, waarbij de 7 scenario’s het ‘grijpbaarder’ maken.

Sectorarchitectuur

Tijdens de ELD bijeenkomst vorige week kwam ik de volgende slide tegen met de titel “Sectorarchitectuur”:

Even googlen laat zien dat dit in november 2007 al gepresenteerd (blz 13) is door Bram Gaakeer, medeauteur van NORA (Nederlandse Overheid Referentie Architectuur). Deze voorstelling van infrastructuur is overigens niet operationeel, maar als richting van ontwikkeling vindt ik het wel een interessante.

  • Het komt tegemoet aan het overheidsbeleid: de eigen informatiesystemen zijn er voor de informatiebehoefte van de overheden zelf, daarnaast zal elke sector zijn eigen informatiesysteem of infrastructuur moeten ontwikkelen. Hier voor de sector onderwijs voorgestelt door het bovenste blokje (PO, VO, BVE en HO) met als eigen ‘tonnetje’ de schooladministraties.
  • Deze architectuur schetst een verregaande portalisering met toegang voor zowel instelling als deelnemer (via DigID natuurlijk). 
  • In deze architectuur zou verticaal ruimte zijn voor andere sectoren: bijvoorbeeld de zorg met de zorginstellingen, schakelpunt en portaal.
  • Als ik het goed heb stellen de gele paden dan de platforms waarop informatie wordt uitgewisseld, voor.
  • Dit model zou het aantal “dubbele kruisverbanden” verminderen: nu lever je als onderwijsinstelling informatie aan, aan CFI, IB Groep, Inspectie, gemeentes etc. Elk op een verschillende manier in een andere vorm. Enige consolidatie op dit gebied zou fijn zijn, op zijn zachtst gezegd.

Is dit eng in termen van privacy? Weet ‘men’ dan niet alles over ‘je’? ‘Men’ is hier een heel conglomeraat van belanghebbenden die op bepaalde gedeeltes van de infrastructuur informatie leveren en opvragen. Het wil niet zeggen dat ‘alles’ voor ‘iedereen’ beschikbaar komt. Er zal altijd informatie zijn die binnen een instelling blijft en zich laat tonen aan de deelnemer via de portal. Of informatie die binnen een sector blijft etc. Het wil niet zeggen dat alles zijn weg vindt naar andere schakelpunten.

Pluspunt: je hoort wel eens getallen over het aantal databases waarin je geregistreerd staat. Cijfers lopen uiteen maar spreken meestal over honderden. Dat zou zo i.i.g. minder kunnen worden.

Conferentie Roc-i-Partners

Ik ben vandaag bij de 18de themaconferentie van ROC-i-Partners. We zijn te gast op het Davinci college. Enkele indrukken in mijn fotostream.

Keynote sesie door Max Hoefeijzers: “Het leerpark, de Davinci onderwijsvisie en de rol van ICT”

Max licht toe welke visie achter het leerpark hier schuilt: “Anders leven, leren en werken”. “Je wordt toch geen ROC om alleen maar een groot leerlingreservoir te hebben? We zijn anders dan wat er voor ROC bestond”.

Max benadrukt de rol van een ROC in de maatschappij en het netwerk waar je deel van uit maakt. Een school is geen geïsoleerde omgeving meer. Grenzen van instellingen vervagen, partners van samenwerking ontstaan. Dit komt tot uiting in de meerdere functies van het leerpark-gebied. Het leerpark wordt gezien als een leeromgeving waarin ook andere competenties dan vakinhoudelijke geleerd worden. Daarom zijn er ook bedrijven en woningen in het leerpark. Dat biedt leren in een setting met echte klanten en echte realistische  leerwerkplekken. Dus niet alleen (theoretische) vaklokalen.

Het onderwijsmodel dat DaVinci hanteert:

  • Begeleide vraagsturing, praktijk voorop.
  • Eelke student een portfolio en trajectbegeleider. 
  • Metafoor voor loopbaanontwikkeling: reisbureau. 

De rol van ICT om dit model te ondersteunen kwam echter (gezien de tijd?) beperkt naar voren. Wel wordt aan de ICT afdeling de vraag gesteld: “Wat gaan jullie het eerste doen om dit te ondersteunen?” De directeur antwoord: minder de nadruk op beheren en meer op onderwijs!

Continue reading