Mijn oudste digitale voetafdruk

Niet zo belangrijk, hier eentje uit de category “ego-self-searching”. Maar ik was toch nieuwsgierig: Wat zou nou het oudste online terug te vinden stukje informatie zijn van mezelf? Mijn eerste internet activiteiten begonnen in 96/97 ongeveer. Maar surfen liet toen weinig sporen na. Forums, blogs, eigen domeinen waren bij mij nog niet in beeld.

Wat ik wel deed had te maken met mijn bezigheden als scheikunde docent en het proberen om een soort vakcommunity op  te zetten. Dat verliep dan via nieuwsgroepen (Usenet). Laten die nou net door Google overgenomen zijn èn doorzoekbaar.

Dus na lang zoeken kwam ik verwijzingen tegen over een mailinglist “ChemNews“. Die is na een korte tijd een stille dood gestorven. Community bouwen heeft meer te maken met mensen dan met techniek… Vond het alleen leuk om terug te vinden. Er staat zelfs mijn ICQ nummer bij. November 1998 dus. Wat is jouw eerste digitale voetafdruk?

Blackberry App World

In navolging van andere App winkels, heeft Blackberry er nu ook eentje. Alhoewel een eerste blik veel games toont en andere voor mij niet nuttige tooltjes, ben ik er toch blij mee. Voorheen kostte het me altijd veel tijd om te speuren naar een specifiek Blackberry progje, waarvan je maar mocht hopen dat het technisch werkte.

Helemaal handig vindt ik de categorie verdeling die via RSS te volgen is. Mochten er op een bepaald gebied nieuwe apps verschijnen, dan krijg ik het automatisch binnen. Op dezelfde manier hield ik al nieuwe plugins voor WordPress in de gaten en dat bevalt me ook goed. Nu dus ook voor Blackberry.

Patent-Infringement-Avoidability

Ja, trottoir is ook een moeilijk woord, alleen dat is in het Frans. Dus bij deze een andere, maar dan in het Engels… Waarom?

Ik had een redelijk primaire reactie na het lezen van deze. Gelukkig is wordpress ook weer niet zo laagdrempelig dat die reactie 1-op-1 op je blog komt 😉 Anyway, Blackboard gaat weer achter een patent aan. Even disclaimer:

  • Ik ga er van uit dat er allerlei redenen zijn waarom een leverancier, buiten zijn eigen wil om, in een patenten-oorlog verzeild raakt.
  • Ik ga er van uit dat Amerikaanse situaties i.v.m. patenten verschillen van Europese.
  • Ik ga er vanuit dat zo’n patenten-oorlog als klant te ingewikkeld is om echt te volgen. Voor wie dat wil ervaren: lees Michael zijn feed van Edupatents maar eens door.
  • Ik ga er van uit dat een klant niet eens wil weten hoe die patenten in elkaar steken. Als klant wil je er vooral geen last van hebben. Bijvoorbeeld door verminderde investeringen in innovatie, die zijn weerslag krijgen in een applicatie die trager ontwikkelt.

Maar even verder redenerend: hoe kan een edupatent nadelig werken voor het onderwijs?

  • Ontwikkeling: juridische processen zijn kostbaar, waardoor minder geld overblijft voor de ontwikkeling van het pakket. Dus in plaats van geld te besteden aan innovatie, wordt er geld besteed aan advocaten en juristen.
  • Licentie-kosten: een leverancier moet het geld ergens vandaan halen. Dat leidt indirect tot afwenteling op de klant door hogere licentiekosten. Waar een onderwijsinstelling weer voor opdraait.
  • Verminderde functionaliteit door patent-inbreuk, als deze functionaliteit echt uit de applicatie gesloopt moet worden.

Of een leverancier zijn geld, tijd en energie niet steekt in zinloze patent rechtszaken, kun je geen onderdeel maken van de functionele eisen van een software pakket. Als je nog bezig met de keus er van of zo. Of als je onderzoek doet of je het huidige pakket niet eens wil migreren naar een ander… Ten minste, niet direct: als een patent zou leiden tot afwezigheid van functionaliteit, dan zou het gemis ervan gewogen kunnen worden, t.o.v. je eisen.

Hoe kun je dit dan wel meenemen in pakketkeuze?

Ten eerste zou er een nieuw soort eis geformuleerd kunnen worden, maar dan onder het hoofdstuk “Non-functional-Requirements“. Wikipedia geeft een hoop voorbeelden, waaronder “Legal and licensing issues”. Meer specifiek zou dit dan kunnen heten: “Patent-Infringement-Avoidability” oftwel het vermogen patent-inbreuken te vermijden.

Ten tweede zou je hier indicatoren voor kunnen verzinnen, die antwoord geven op de vragen:

  • Hoe groot is de kans dat deze leverancier betrokken raakt bij patent conflicten?
  • Hoe zou deze leverancier zich gedragen als het conflict niet vermeden kan worden?
  • Wat zou hij dan doen om negatieve gevolgen voor de klant te vermijden?

Het kunnen scoren van de antwoorden op deze vragen lijkt me wel moeilijker en het werk van analysten en marktkenners. Iemand een idee?

Een indicator voor de zapgeneratie

Je doelen bereiken klinkt leuker als de indicatie ervan een positief verband kent. Soms gaat dat echter niet, zoals bij ziekteverzuim. Hoe beter, hoe lager. Een andere is VSV. Met alle nadruk die er ligt op voortijdig schoolverlaten en het voorkomen ervan is er ook hier een negatieve indicator. Hoe minder voortijdig schoolverlaten hoe beter. Om het om te draaien heeft men in convenanten toch een positieve indicator weten te verzinnen. De reductie op VSV. Hoe meer reductie, hoe beter. Er kleven echter allerlei nadelen aan de manier waarop deze berekend wordt.

Wat voor andere prestatie-indicator (KPI) zou er geformuleerd kunnen worden voor de huidige zapgeneratie? Zappen hoeft tot op zekere hoogte niet slecht te zijn, zolang het maar binnen dezelfde onderwijsinstelling gebeurt. Opleiding past niet bij je ontwikkeling? Dan overstappen naar een andere opleiding! Zolang je maar onderwijs blijft volgen is het OK. Wegzappen vanuit onderwijs voor je een startkwalificatie hebt natuurlijk niet.

Er bestaan voor letterlijke zappers ook metrieken, vooral in verband met het wegzappen tijdens reclames. De KPI hiervoor is het percentage “Initial Audience Retained“. Oftewel: het gedeelte van het publiek dat aanwezig was bij het begin van de reclame en bleef hangen tot het einde. Hoe hoger, hoe beter.

Voor opleiding-zappers zou iets soortegelijks verzonnen kunnen worden: het percentage “Behouden Opleidingstarters”. Klinkt minder spannend dan in het engels (Initial Students Retained of zo?).

Learning Squared: van Leren2.0 naar Leren in het kwadraat?

Behalve dat de term “Web 2.0” een slimme truc was om na de eerste dotcom-zeepbel weer wat leven te blazen in zijn opvolger, een reeks conferenties te starten door de bedenker van de term en bekritiseerd werd als hype van techno-utopisten, betekende het in mijn ogen wel degelijk iets. Nu is daar al veel over geschreven, maar wat doe je als niet alleen de hype voorbij is, maar ontwikkelingen daadwerkelijk verder gaan. Meestal leidde dit tot discussies over wat dan precies Web 3.0 en Web 4.0 etc zou zijn…

Dan kun je als bedenker van de oorspronkelijke term, ook maar beter de opvolger verzinnen. En dan niet de voor de hand liggende (3.0). Want 1, 2, 3, 4 is zo lineair, terwijl alles toch exponentieel toeneemt. Wet van Moore enzo. Enter “Web Squared“. Oftewel: het web in het vierkant, in het kwadraat, tot de macht 2, web^2 etc. Een web waarin fysieke objecten een informatie-schaduw hebben en real-time gekoppeld zijn via een “Internet of Things“.

Nu had de term “Web 2.0” een hele serie tegenhangers, Enterprise 2.0, Business 2.0, Library 2.0, Government 2.0, Education 2.0 etc. Dus ik vraag me af of “Web^2” zachtjes gaat verdwijnen of dat het net zo’n vlucht neemt èn ook een serie tegenhangers krijgt. Learning^2? Vooralsnog roept het meer vragen op dan antwoorden:

  • Wat betekent het om te leren in een omgeving waarin fysieke objecten allemaal “connected” zijn?
  • Welke nieuwe werkvormen zouden kunnen ontstaan?
  • Hoe leer je om te gaan met de nog grotere stortvloed aan data en informatie?
  • Zou dat van invloed zijn op de manier waarop kennis verkregen of geconstrueerd wordt?
  • Zou dat van invloed zijn op de manier waarop we vaardigheden aanleren?
  • Welke overeenkomsten zijn er met de didactische mogelijkheden van Augmented Reality? Als user interface tussen fysieke objecten en hun informatorische schaduw?

Anyway, zomaar wat mijmeringen… ik zag al wel een soort van toepassing bij “Beyond Distance“.

Overal hetzelfde adresboek met Soocial

UniverseelAdresboek

Ik heb gedurende de jaren meerdere keren meegemaakt dat na aanschaf van een nieuw mobieltje ik òf via sim alle contactgegevens moest overtanken òf weer veel werk had om alles compleet te krijgen. Dus in je achterhoofd voortdurend het stemmetje “Als ik nou eens een tool vindt die dat overbodig maakt…”. Gelukkig komt bijna alle gewenste functionaliteit wel ooit tot ontwikkeling.

Het begon met Soocial. Een website die niet probeert een sociaal netwerk te zijn, maar 1 ding kan en 1 ding goed doet: Synchroniseren van je adresboek. Als eerste heb ik mijn Google Contacts er aan gekoppeld. Dat lukte zonder wachtwoord te geven enzo, maar netjes door autorisatie te vragen aan Google. Kan later altijd weer ingetrokken worden.

Daarna moest het nog naar mijn blackberry. Support daarvoor zit al een tijdje in “de volgende versie”, maar nu nog even niet dus. Via een omweg lukte het wel: Google heeft een prima Sync programma voor de Blackberry. Dus als ik nu mobiel een nummer of adres aanpas van iemand, pompt de sync het naar Google Contacts en dus je GMail. Even later pikt Soocial het op en stuurt het door naar mijn Windows Live Contactpersonen. Inclusief groepen die aangemaakt zijn bij Google komen goed mee. Deze worden zelfs groepen bij je MSN lijst.

Klein nadeeltje was wel dat iedereen waar je ooit een mailtje naar heb gestuurd door google gezien wordt als contactpersoon. Dus de sync kieperde 600 personen, veel dubbelingen, in mijn blackberry. Dat is daar niet zo’n probleem, want als je 3 letters van een persoon intoetst heb je meestal de juiste al. Plus opschonen heeft daadwerkelijk zin: het wordt vervolgens overal doorgevoerd.

Naar de toekomst toe: als ik ooit van mobiel verander, ben ik redelijk hoopvol dat Soocial deze ondersteunt. De moderne Nokia’s, Sony-Ericsson en IPhones ondersteunen ze. Ook bij kwijtraken heb ik gelijk een backup.

De GE/McKinsey-matrix

Gisteren schreef ik over de BCG matrix en eventuele bruikbaarheid voor het maken van een productanalyse. Ik heb daarna wat verder gekeken naar een andere versie: de GE/McKinsey-matrix.

Gemckinsey

De matrix bestaat uit negen cellen. Er zijn twee assen, (1) aantrekkelijkheid van de bedrijfstak, en (2) de competentie van de bedrijfseenheid. Beide assen zijn in drie categorieën (hoog, gemiddeld, laag) ingedeeld.

Een bedrijfseenheid wordt door middel van cirkels op de matrix geplaatst. Drie variabelen bepalen normaal gesproken de representatie van de bedrijfseenheid:

  • de grootte van de marktsector bepaalt de grootte van de cirkel;
  • het marktaandeel wordt als taartdiagram in de cirkel geprojecteerd;
  • de verwachte toekomstige positie wordt middels een pijl aangegeven.

 Toepassing op ons ROC

Ik heb gepoogd een eerste voorzichtige invulling te geven. Slechts als een verkenning om te inventariseren of de presentatievorm een geschikte is. Omdat de termen “Aantrekkelijkheid” en “Kracht” arbitrair zijn, is voor deze eerste verkenning gekozen voor die definities waarover daadwerkelijk informatie beschikbaar is. Onder bedrijfsunit versta ik “Team”.

  • Kracht van de bedrijfsunit: Ik koos “Rendement” als indicatie van kracht. De definite en cijfers van rendement zijn ontleend aan de interne rapportage “Aanval op de Uitval”. Deze definities zijn vanuit allerlei convenanten vastgelegd. Rendementscijfers hebben een schaal van 0 tot 100%. Deze is in drie gelijke stukken verdeeld. Overigens hebben nieuwe opleidingen de eerste jaren automatisch een rendement van 0%, aangezien ze nog geen diploma’s hebben opgeleverd.
  • Aantrekkelijkheid van bedrijfstak: Gekozen is voor “Aantal studenten” als indicatie van aantrekkelijkheid. De definitie en cijfers van de aantallen zijn ontleend aan onze interne monitor studentenaantallen. Vervolgens is de as in drie gelijke stukken verdeeld.
  • Doorsnee van de cirkels: Elk team wordt voorgesteld door een cirkel. De doorsnee van de cirkels is evenredig met het interne marktaandeel. Onder marktaandeel wordt hier verstaan het relatieve aantal studenten op een opleiding, t.o.v. het totaal aantal studenten van de instelling zelf.

Dat leidt tot onderstaande grafiek, waarvan de labels en cijfers zijn weggehaald. Maar het geeft een idee:

GE Matrix

Kritiek

  • De manier waarop de verdeling Laag/Gemiddeld/Hoog tot stand komt zou anders kunnen, bijvoorbeeld volgens statistische analyses van verdelingen of volgens gestelde normen (Boven en onder een norm, volgens een bepaalde bandbreedte).
  • De indicaties van “Kracht” en “Aantrekkelijkheid” zouden uit meer attributen kunnen bestaan, die vervolgens gewogen bijdragen.
  • Het aantal studenten en de rendementen komen niet van dezelfde populatie. De rendementen zijn afkomstig van de studenten die de instelling verlaten gedurende 2008. De aantallen zijn afkomstig van de 1 oktober telling van 2008.

De BCG Matrix voor onderwijsinstellingen

Een collega tipte me: “Joël, kun je eens kijken naar de Boston Consulting Group Matrix?” Nou heb ik altijd een gezond wantrouwen betreffende de bruikbaarheid van modellen die van voor mijn eigen bouwjaar zijn. Maar toch even gegoogled enzo.

De BCG-matrix is een “portfolio-analysematrix voor bedrijfsunits”. Een manier om naar je product-portfolio te kijken, de levensfase waarin deze producten zich bevinden en het biedt “voer voor strategie”. N.a.v mijn verhaal over de Long Tail binnen onderwijs, Jef zijn commentaar en de noodzaak van strategisch assortimentsbeleid bleef het in mijn hoofd een beetje napruttelen.

Als ons product, voor het gemak, gelijk staat aan een opleiding dan zijn de beginselen van product-life-cycle wellicht bruikbaar voor het beheren van opleidingen. Van behoefte, ontwerpen, inrichten, aanbieden tot en met uitfaseren en terminatie.

De matrix als plaatje:

BCG-matrix

Hieronder probeer ik langs het wiki artikel de slag naar onderwijs te slaan.

Relatief marktaandeel
Dit is het marktaandeel dat het bepaalde product of haar bedrijfseenheid heeft verworven ten opzichte van de grootste speler in de markt. Dit is gelijk een lastige: Hoeveel marktaandeel heb je als team dat een opleiding aanbiedt? De ratio van het aantal studenten van je opleiding en het aantal MBO-ers in de regio? Dat hangt er maar van af wie je als concurrent beziet: het naburige ROC dat een zelfde opleiding aanbiedt of het naburige team dat een andere opleiding aanbiedt?

Groeipotentieel
Het groeipotentieel is afhankelijk van veel factoren. Demografische kenmerken en beschikbare BPV plekken bijvoorbeeld.

Hoog/Laag
Wat de absolute waarden zijn langs de as, kan per branche verschillen. Als je dit niet gebruikt om te benchmarken, zou een instelling zelf iets nuttigs kunnen verzinnen. Maar veel hangt af van gekozen definities, definities, definities…

Categorieën

  • Cash Cow: Een opleiding die stabiel is qua aantal studenten. Even niet onderhevig aan modegrillen. Het aanbod is uitgekristalliseerd en uit allerlei experimentele fases. Groei zit er echter ook niet meer in. Kernbegrip: Oogsten
  • Star: Een opleiding met een hoog marktaandeel dat zelfs nog stijgend is. Hier moet wel in geïnvesteerd worden, zodat de resultaten van eventuele experimenten zijn weerslag kunnen krijgen in de dagelijkse gang van zaken. Kernbegrip: Vasthouden
  • Question Mark: Een kleine opleiding in een groeimarkt. Wat het wordt is onzeker, hopelijk via “Star” naar “Cash Cow”, maar het kan ook een “Dog” worden. Kernbegrip: Bouwen
  • Dog: een kleine opleiding zonder groeipotentieel. Indien de instelling geen strategisch belang heeft bij deze opleiding, kan het afgestoten worden. Kernbegrip: Desinvesteren

Kritiek
Er is veel kritiek op de BCG Matrix, wat heeft geleid tot een andere versie: De General Electric Matrix. Overigens zijn andere tools (niet in technische zin, maar als model) voor analyse van je assortiment hier te vinden.

WordPress voor Blackberry

Dit bericht schrijf ik met de net uitgekomen applicatie: WordPress voor Blackberry. (Nog in beta)
Het is te installeren door op je BlackBerry naar http://blackberry.wordpress.org/install te gaan. Na installatie, moet je het adres, gebruikersnaam en wachtwoord invoeren. Vervolgens wordt eerst van alles opgehaald: posts, categorien en commentaren. Daarna kun je posten!
Tot nu toe geen bugs… Voor mij precies op tijd voor vakantie, kan ik reisverslagen doorbloggen op mijn andere blogs.

Hoe noem je …

Even een vraagje over een term waarvan mijn taalkennis tekortschiet. Ik ben aan het knutselen aan een model en daar passen meestal in elk blokje maar één of twee woorden in. Één term die er in voorkomt is “Alumni” en “Alumnibeleid”. Oftwel het terrein van activiteiten dat een instelling uitvoert voor ex-studenten. Liefst een heel leven lang. Het zit dus aan het einde van een hele procesketen.

Maar waar ik nu op zoek naar ben is de term voor het begin van de keten: de potentiële student of kandidaat-deelnemer. Die wellicht belangstelling toont, waar we marketing voor plegen om later als bekostigd binnen te hengelen, die we nog moeten uitnodigen voor een intake, waar we voorlichting aan geven etc. Maar die dus nog geen formele relatie met instelling heeft. Dus het tegenovergestelde van een alumnus. Iemand een idee?