Tag Archives: OWD

Professionele Leergemeenschap Onderwijsmanagers op OWD

Ik ben vandaag op de Surf Onderwijsdagen in Den Bosch. Judith Vennix en Ralf Hillebrand van de Hogeschool Rotterdam vertellen over het effect van blended onderwijs op het curriculum en de organisatie van onderwijs. Ze delen de aanpak die ze specifiek voor opleidingsmanagers opgezet hebben.

Ze stellen dat we met blended onderwijs van een service-organisatie naar product-serviceorganisatie ontwikkelen. Dat vraagt aanpassingen in mindset (wat verstaan we onder een goede docent), planning van middelen, taakverdeling over de teams, en samenwerking op organisatieonderdelen. Ik vermoed dat bij blended onderwijs, meer dan bij regulier onderwijs, er hogere of in ieder geval andere, eisen worden gesteld aan ‘productie-teams’.

Om kennis en expertise-delen te faciliteren heeft men intern een professionele leergemeenschap opgericht, rondom het thema ‘organisatie van blended onderwijs’. Hierin wordt met opleidingsmanagers bekeken of de inrichting van blended onderwijs studeerbaar, organiseerbaar en doceerbaar is en of er professionalisering nodig is. Financieel haalbaar wordt pas in 2de instantie bekeken. Eerst kijken wat je wilt voordat je vertrekt vanuit bekostiging dus. Aan de hand van de inzichten wordt een concrete blauwdruk of stappenplan gemaakt voor de opleiding en de ontwikkelingsvraagstukken voor het team, om zo een holistische aanpak te stimuleren.

Mijn eigen indruk is dat het een eerste maar nuttige ‘slinger’ is om blended onderwijs op te starten. Het voorkomt ook dat individuele enthousiaste docenten op een eiland blended onderwijs proberen voor elkaar te krijgen. Om later gefrustreerd te raken omdat voor de organisatorische aspecten je het hele team en allerlei faciliteiten nodig hebt.

Tip: uit het Versnellingsplan de Toolkit “Blend je onderwijs”.

The impact of technology on society: how to become a responsible designer of new technology

Ik ben vandaag op de Surf Onderwijsdagen in Den BoschJo-An Kamp en John Walker maken de vraag “welke invloed heeft technologie op mens en maatschappij?” praktisch. Ze starten met een filmpje waarin een ‘slimme ring’ als een persoonlijke assistent met je meeloopt, voorziet van informatie en interfaces om er mee om te gaan. Ik kreeg er een heel sterk ‘Black Mirror‘ gevoel bij, terwijl de informatie die getoond wordt eigenlijk nu al beschikbaar is op onze smartphones. Maar wellicht zonder AI, daarom:

“The more Artificial Intelligence enters our lives, the more essential ethics and philosophy become.”

Jo-An moedigt haar studenten aan geen ‘tech regret’ te worden zoals deze, omdat je achteraf beseft dat je technologie dystopisch eindigt. Technologie-bouwers (in allerlei soorten denk ik) hebben de natuurlijke neiging om te kijken naar ‘interne waarden’ van hun product en de ‘externe waarden’ over het hoofd te zien. Die kunnen gaan over privacy, zelfbeschikking en publieke waarden. Dus de kans tech-regret te worden is dan groot.

Jo-An demonstreert vervolgens de door Fontys ontwikkelde TICT toolkit. Deze geeft niet zozeer antwoorden, maar helpt de juiste vragen te stellen op onderstaande categorieën.

Tijdens de ontwikkeling van de tool hanteerden ze als startpunt:

  • Technologie is multidisciplinair.
  • Ethiek kan een drijvende kracht voor innovatie zijn.
  • Probeer oordeel-vrij te zijn! In die zin: bij het antwoorden kun je zo “good /evil” zijn als je wilt. Ik vermoed om kritisch denken te bevorderen.
  • De tool moet onderdeel van het ontwerpproces kunnen zijn.
  • Context = king

Al met al heeft de Toolkit praktische en handige manieren om niet vaag te blijven bij het beschouwen van de invloed van technologie op onze maatschappij. Ze gebruiken het met hun eigen studenten tijdens de opleiding aan de Fontys Hogeschool voor ICT (met het motto “denken tijdens doen”).

Leestips:

Ik was prettig verbaasd over de hoeveelheid ‘cycles’ die ze al hebben in hun database, voordeel van de integratie in hun onderwijs denk ik. In elke cycle is hun toolkit toegepast op één app of één tool en ik denk dat ze er in geslaagd zijn om het praktisch te maken.

Moving Forward Together – Paul Hughes op OWD

Ik ben vandaag op de Surf Onderwijsdagen in Den Bosch. De keynote belooft te laten zien hoe we tijdens innovatie woorden kunnen omzetten in daden. Paul noemt zijn methodiek “Ten meters of thinking” wat betekent dat hij werkt met een blanco behangrol. Om de verwachtingen even helder te maken geeft hij aan gepassioneerd en provocerend te zijn, dus kom maar op zeg ik dan.

Hij deelt met ons ‘patronen’ en hoe die ons beïnvloeden, want als we ‘de krachten aan het werk zien’ dan kunnen we ‘de toekomstige vorm’ voorspellen. Patronen die de vorm van werk beïnvloeden bijvoorbeeld:

  • Circulaire economie, gedistribueerde teams etc beïnvloeden de manier waarop we dingen MAKEN.
  • Big Data en AI beïnvloeden de manier waarop we BEWUST worden.
  • Moderne vormen van financiële systemen, governance, zelfs blockchain beïnvloeden de manier waarop we BELEID inbouwen.

Verder onderscheidt hij technologie van innovatie en van uitvinding. Vaak hebben we de focus op innovatie maar bedrijven zoals Uber, Spotify of AirBnB vonden geen nieuwe technologie uit, ze gebruikten het echter wel om te innoveren.

Hij moedigt aan om 3 principes in samenhang toe te passen:

  • Kwaliteit: doe niet alleen de dingen goed maar doe ook de goede dingen en wissel makkelijk tussen deze 2 perspectieven.
  • Aanpasbaarheid: Probeer niet slechts reactief maar ook creatief te zijn. In plaats van slechts alleen pro-actief dus, de tegenstelling die ik normaal gesproken tegenkom.
  • Vaardigheden: onder stressvolle omstandigheden moet je kunnen terugvallen op je training.

Hij stelt dat de deze 3 elementen gezamenlijk iets nieuws opleveren (’emergent properties’), liefst op het niveau van het hele team. Vervolgens noemt hij de “Silicon Valley” mindset, die er vanuit gaat dat je zelf/nu/hier start en dat het niet gaat om plannen en wachten maar om leren en creëren. Zelf begrijp ik de aantrekkelijkheid van deze mindset, maar ik heb gemengde gevoelens bij het voorbeeld, gezien wat ‘Silicon Valley’ uiteindelijk de maatschappij heeft opgeleverd. Wel onderschrijf ik de verlammende werking van maar bedenken, plannen, analyseren zonder op gang te komen. Helemaal als het tot Analysis Paralysis leidt en zo alle energie uit innovatie trekt.

Volgens hem hebben goed functionerende teams een paar basis kwaliteiten:

  • Sociale veiligheid: Kun je persoonlijke risico’s nemen zonder nadelige behandeling door de collega’s?
  • Afhankelijkheid: Kun je op elkaar rekenen?
  • Duidelijkheid: Zijn doelen, rollen en resultaten helder?
  • Betekenisvol werk: Vinden we het allemaal belangrijk wat we doen?
  • Impact: Doet ons werk er toe voor anderen?

Open deur geeft hij toe, maar zo belangrijk aangezien ‘de kwaliteit van de relaties’ randvoorwaardelijk is voor de ‘kwaliteit van de resultaten’.

Paul heeft een aangename manier van spreken en zijn woorden kunnen ook even ‘indalen’. Andere sprekers praten soms snel of gejaagd om het hype karakter te duiden van technologie en dat doet hij niet.

De setting die hij creëert is slim: een behangrol met wit papier waarop hij deels tekent, deels illustraties toont en aanvult en een camera van boven dat zijn verhaal ondersteunt. Mooi alternatief van slides en het maakt interactie tussen de spreker en z’n inhoud ter plekke makkelijker. Op het eind kun je ook pakkend samenvatten door pratend de rol terug te rollen en alles even in beeld te brengen.

Het niveau van provocatie viel ‘mee’, wellicht dat het anders werkt voor andere doelgroepen en voelt het publiek hier dat minder. Hij eindigt met het antwoord op de vraag “Wat moet ik doen?”:

The question is not what to do, but rather who to be.

En dat lijkt me zeker relevant om te bedenken bij nieuwe technologie, wat uiteindelijk toch slechts een instrument of slechts gereedschap is.

Demystificatie van AI op OWD22

Op De Onderwijsdagen vertelt Bertine van Deijzen over AI. Zij geeft aan waarom er zo’n zweem van mystiek omheen hangt: Er is geen goede definitie van kunstmatige intelligentie én er is een verschuiving van wat we ‘intelligent’ vinden. Op een bepaalde manier helpt het wel demystificatie: ons begrip neemt toe en de schaakcomputers uit 1995 vinden we geen AI meer. Ook de media maakt soms de keus om een bepaald ‘frame’ van AI mee te geven (zoals robots nemen de wereld over etc). Al met al reden dus voor wat meer realiteitsbesef.

Ze moedigt aan om de term AI dan ook te ‘schrappen’ en te vervangen door Intelligente Technologie en de definitie van de WRR zoals de onderwijsraad deze onlangs gebruikte in het rapport “Inzet van intelligente technologie”:

“Systemen die intelligent gedrag vertonen door hun omgeving te analyseren en – met enige graad van autonomie – actie te ondernemen om specifieke doelen te bereiken”.

Bertine geeft praktische voorbeelden van AI binnen de context van onderwijs, op verschillende niveaus:

AI in de klas: leren met AI

  • Perusall: systeem om samen te annoteren,
  • Vera, een chatbot met expertkennis.
  • Alphafold: voor het voorspellen van proteïne structuren. Heel specifiek dus, maar wel een goed voorbeeld van wat er op ons af komt. Want talloze beroepsgroepen introduceren straks AI en verwachten dit ook in de opleidingen.
  • Leerlevels: voor het voorbereiden van lesmateriaal.

AI in de instelling: Jill Watson, chatbot voor het beantwoorden van vragen.

AI van buitenaf: Die we niet zozeer vanuit onderwijs vragen maar wel op ons afkomen ….

  • Photomath: voor het oplossen van wiskunde vragen.
  • Duolingo: voor het aanleren van een taal.
  • GPT3: voor het genereren van tekst op basis van een stukje start-tekst (de ‘prompt’).

Bertine geeft dus veel voorbeelden van de praktische ‘instrumentele’ waarde van AI in onderwijs, wat helpt bij demystificatie moet ik zeggen. Tips die we meekrijgen om een beter beeld bij AIED (AI in Education) te krijgen:

Disclaimer: deze blog is een persoonlijke indruk van de sessie.

Collaborative Trust Framework op OWD22

Cees Plug en Ewoud de Kok vertellen over “The Trust Framework“, vertrekkend vanuit publieke waarden en een specifieke vorm van samenwerking stimulerend, waarin instellingen op een faire manier EdTech laten ontwikkelen en gebruiken. Het is een ‘coalition of the willing’, met:

  • Start-ups / Scale-ups die een flexibele en open architectuur nastreven.
  • Instituten die betrouwbare partners op waarde schatten: in deze context onderwijsinstellingen die dus een relatie hebben met leveranciers.

Het business model is daarbij niet gebaseerd op licenties maar op dienstverlening (die wel degelijk commercieel mag zijn). Het Framework zelf is “inspirerend op de manier van samenwerking”. Daarnaast is er ook het ‘charter‘ en deze is meer “beschermend voor de deelnemers” en biedt een formele basis voor de samenwerking. De sessie benadrukt de ‘relatieverandering’ waarbij leveranciers van EdTech en onderwijsinstellingen gelijkwaardig optrekken. Het verhaal geeft een aantrekkelijke indruk, omdat de huidige publiek-private relatie gespannen is. veroorzaakt soms door onethisch handelen van leveranciers.

Persoonlijk vroeg ik me af hoe dit werkt met klassieke aanbestedingen, waarbij kleine partijen vaak niet de expertise hebben om goed te offreren en dus ook niet gegund kunnen worden. Dat bleef ook een beetje in het midden, tegelijkertijd is het framework nog pril. Ook is het nog moeilijk om te borgen dat een goed willende EdTech startup later niet alsnog opgekocht wordt door een speler die het Framework niet onderschrijft.

Verder sorteert het Framework niet voor op Open Source (public money, public code). Dit vanwege de kwetsbare positie van Start-ups, was het antwoord op mijn vraag daarover. Wel werd bevestigd dat er met open standaarden en afspraken gewerkt wordt, aangezien er anders geen gezond ecosysteem ontstaat en er ook niet flexibel en modulair van systeem of onderdelen gewisseld kan worden.

Disclaimer: deze blog is een persoonlijke indruk van de sessie.

Productive Failure: Manu Kapur op OWD22

Ik ben vandaag op de Surf Onderwijsdagen in Den Bosch. Manu Kapur opent met de keynote, waarin hij ons meeneemt in zijn theorie over “Productive Failure” (PF).

Omdat onderzoek naar onderwijs niet automatisch leidt tot adoptie (voorzichtig uitgedrukt) hanteert hij een ‘ecosysteem’, in eigen woorden: R&D (onderzoek naar onderwijs en leren), Translation (vertaling naar praktijk), Capacity Building (organisatorische effectiviteit) en Stakeholder Outreach (belanghebbenden goed verbinden).

Hij start met de paradox: je hebt kennis nodig om iets te ‘zien’, op het moment dat je die kennis nog niet bezit. Nadenken hierover leidde tot ‘Productive Failure’ in een notedop: Als het leren van fouten intuïtief zo aantrekkelijk is, waarom ontwerpen we het onderwijs dan niet zo dat dát juist plaatsvindt?

Hij kantelt dus van: “Instruction followed by problem solving” naar “Problem solving followed by instruction”. Hij geeft toe dat er veel debat op gang kwam naar aanleiding van zijn onderzoek maar gelukkig ook vervolgonderzoek.

Paar kanttekeningen van hem zelf:

  • Awareness, Activation en Affect: Voor leren is bewustwording, een actieve houding en affectie cruciaal. Over dat laatste benadrukte hij dat PF emotioneel ook effect heeft, aangezien leren van fouten soms kan leiden tot frustratie of spanning. Daarom moet het ontwerp van het onderwijs dit op een veilige manier mogelijk maken.
  • Pas niet altijd en overal Productive Failure toe. Hij onderbouwt het met een onderzoek onder 650 studenten waaruit blijkt dat lage dosering (5 PF oefeningen per semester) een groot effect kan hebben.

Al met al heeft Manu een prettige manier van spreken die inhoud combineert met inspiratie.

Disclaimer: dit is een persoonlijke impressie van zijn keynote.

Opening van De Onderwijsdagen met Christien Bok

Ik ben vandaag op de Surf Onderwijsdagen in Den Bosch met het thema “Daadkracht”. Christien Bok opent en de dagvoorzitter vraagt welke uitdagingen zij zelf ziet voor de onderwijssector:

  • De kwaliteit van onderwijs verbeteren: zowel door te kijken naar onderwijsinhoud als naar de organisatie van het onderwijs (logistiek en administratief).
  • De impact van XR en AI op onderwijs en de vraag of ons dat ‘overkomt’. Of dragen we er actief aan bij? En lukt het om het doordacht toe te passen?
  • Onze verhouding ten opzichte van technologie bedrijven: Welke gezonde relatie moeten we nastreven en onder welke voorwaarden van het onderwijs zelf?

Op dit vraag hoe we deze uitdagingen het hoofd kunnen bieden gaf ze aan dat de samenwerking cruciaal is. Met voorbeelden als onze netwerken en de communities, programma’s als het Versnellingsplan, Doorpakken op Digitalisering en de Digitaliseringsimpuls Onderwijs.

Vervolgens wordt de Onderwijsaward 2022 uitgereikt aan Mirjam Koster. Wel verdiend als bestuurder die digitalisering op allerlei manieren stimuleert.

Onderwijsinnovatie in de digitale leeromgeving die continue in beweging is op #owd19

Ik ben vandaag bij de Surf Onderwijsdagen. Lilian Boerboom (Universiteit Leiden), Lianne van Elk & Nico Juist (SURF) praten ons bij over regie voeren op een Digitale Leer- en Werkomgeving, vooral als deze voortdurend verandert. Voor meer achtergrond over DLWO is er natuurlijk de SIG.

De diversiteit die de totale DLWO omvat leeft altijd een beetje op gespannen voet met standaardisering en integratie. In het interactieve deel laten enkele organisaties zien hoe ze hier mee omgaan. Wat ik daar uit meenam:

  • Value Measurement Framework (Hogeschool Rotterdam): Een manier om grip te krijgen op verandering, ingegeven door bijv wetgeving (zaken die we moeten) en door eigen doelen (zaken die we willen). Ik zie het als een doorontwikkeling van projectportfoliomanagement waarbij bureaucratie teruggedrongen wordt, er meer ruimte is voor ideeën en tegelijk de geleerde lessen beter terugkomen bij andere projecten.
  • Een manier om collega’s te stimuleren om innovatieve ideeen voor te stellen en te experimenteren (Zadkine). Hiervoor organiseren ze interne “Future-dagen”, geven ze de beste ideeën wat geld voor experimenten en laten ze deze in vrijheid uitvoeren.

Peter Joosten op #owd18: Biohacking & de toekomst van het onderwijs

Ik ben vandaag op de Surf Onderwijsdagen in Den Bosch, 1931. Peter Joosten heeft de slotkeynote.

Hij prikkelt met de vraag “Wat is het nut van een activiteit als die niet geregistreerd wordt?”. Nu valt daar veel op af te dingen lijkt me, maar het alles-meten-aan-jezelf is niet meer weg te denken. Peter heeft over de versmelting van mens en technologie geschreven in zijn boek Biohacking.

Hij wil graag menselijk proefkonijn zijn en met zichzelf experimenten uitvoeren. Dus met alle diëten en variaties in persoonlijke gewoontes meer te weten komen over jezelf. Conclusie van hem: Niet alles dat nieuw is, is beter. Open deur maar goed besef lijkt me.

Een directe link tussen zijn verhaal en onderwijs is natuurlijk ‘learning analytics’. Zijn bedenkingen:

  • Wat is het effect dat je wilt bereiken? Niet alles wat je kunt meten is waardevol.
  • Blijf correlatie en causaliteit uit elkaar houden. Niet alles wat ‘tegelijk’ speelt heeft echt een verband met elkaar.
  • Blijf kritisch: wil je alles wel meten?

Hij maakt een sprong naar BlockChain, opzich leuk, maar voor mij even onduidelijk hoe dat verband houdt met biohacking. De ultieme vorm van biohacking is die van bewustzijn. Vandaar dat hij een sprong maakt naar Kunstmatige Intelligentie.

Zijn aanmoediging samengevat: blijf experimenteren terwijl je beseft dat technologie niet zaligmakend is.

Peter spreekt kalm, nodigt uit tot nadenken, geeft daar tijd voor en vraagt deelname van de zaal. Je weet wel, met zo’n kubus-microfoon die je kunt gooien. Hij vraagt expliciet aandacht voor ethiek. Een geluid dat ik, terecht, steeds vaker hoor. Ik denk wel dat ik voor meer diepgang gewoon zijn boek moet lezen. 😉

Vragen uit de zaal:

  • Wat met BlockChain en duurzaamheid?
    Er zijn twee kampen in sustainability: terug naar de natuur versus techno-utopisten. Hij neemt dit voortaan mee in zijn presentatie. Geen echt antwoord hoor.
  • Wat staat er op zijn chip-implantaat?
    Eigenlijk is het een usb-stick en nu staat er zijn DNA data op. Hij was vooral nieuwsgierig naar de reacties uit zijn omgeving. Variëren van “Oh leuk” tot Black-Mirror scenario’s.
  • Kun je studenten een veilige leeromgeving aanbieden als je blijft experimenteren?
    Het één sluit het ander niet uit volgens Peter. Kleine stappen, maar geen excuus om niet te doen dus.

Als je Peter vaker wilt horen spreken over onderwijs dan kun je hem hier boeken.

Stekeblind en Oost-Indisch doof? Digitale toegankelijkheid en media op #owd18

Ik ben vandaag op de Surf Onderwijsdagen in Den Bosch, 1931Martijn Hoeke (Van Hall Larenstein), Arnoud Probst (UvA) en Jantine te Molder (Saxion) geven een workshop over Digitale Toegankelijkheid, namens de SIG Media en Education.

Omdat voor mijn gevoel het onderwerp een ondergeschoven kindje is was ik nieuwsgierig. Ter vergelijking: net als bij AVG zijn er wetten en verordeningen, maar dit krijgt nauwelijks aandacht. We blijven er maar weg mee komen lijkt het wel en mijn laatste blog er over is ruim een jaar oud. Enfin, workshop dus. 😉

De wettelijke achtergrond is te vinden in de Wet Generieke Digitale Infrastructuur nu genoemd “Digitale Overheid” en de WCAG. De Wet Digitale Overheid is van kracht sinds 1 juli 2018, maar geldt niet voor onderwijs, op een directe manier. Wat wel geld is de “Wet Gelijke Behandeling“, daarop is de controle echter reactief. Dus pas na een klacht wordt bekeken of je dit naleeft.

Martijn noemt wel de ‘morele verplichting’ die we als instelling hebben, naar studenten en collega’s met een beperking. Tegelijk ook een kans omdat het iedereen helpt.

Vervolgens moesten we allemaal ‘een handicap’ kiezen, in de vorm van oordopjes, blinddoek of kleurenbrillen. Leuke oefening (niet voor degenen die het echt treft natuurlijk)! Ging als volgt:

  • We bekeken een video ‘met’ handicap. Ik hoorde het dus alleen, want ik had zelf een blinddoek op.
  • Daarna bespraken we wat we dachten te zien en te horen. Erg inzichtelijk omdat blijkt dat relatief kleine zaken zoals muziekjes op de achtergrond je op een verkeerd spoor kunnen zetten.
  • Vervolgens kregen we mogelijke oplossingen mee, zoals voice-over en ondertiteling.

Al met al werkt het ervaren van een handicap erg motiverend. Nodig omdat we in het onderwijs zoveel (digitaal) leermateriaal hebben wat niet zomaar toegankelijk is voor iedereen met een handicap. Overigens zouden leveranciers ervan en uitgeverijen zich wel kunnen onderscheiden als ze meer aandacht geven aan toegankelijkheid.

Arnoud gaf een indruk van de schaal: de UvA heeft ongeveer 70.000 uur aan beeldmateriaal en zochten tooling voor ondertiteling. Dat ga je overigens niet allemaal in 1x toegankelijker maken. De meeste kiezen er voor om alleen nieuw materiaal te ondertitelen of alleen het materiaal voor de student die het echt nodig heeft.

Ze volgden de logische stappen van inkoop, zoals eisen stellen, markoriëntatie etc. Dat leidde tot zo’n 30 applicaties, waarvan ze er 6 gingen testen. De kwaliteit en performance liep enorm uiteen. De beoordeling ervan is best complex, aangezien spraak-naar-tekst snel leidt tot misverstanden.

Qua implementatie: het lijkt me echt een berg werk om hier structureel pro-actief mee om te gaan en het huidige materiaal reactief te upgraden. Voor mij een fijne workshop met een goede mix van actieve werkvorm en inhoudelijke bagage. Het riep ook veel op bij de aanwezigen op een goede manier.

Ze tippen hun site voor meer informatie https://www.media-and-education.nl/