Ik ben vandaag bij de MBO Raad in de Bilt voor een bijeenkomst “Elektronisch LeerDossier”. Helaas miste ik de opening en schoof direct aan bij een werkgroep die vragen formuleerden over de besturing van ELD.
De vragen en risico’s t.a.v. ELD, die uit de werkgroepen kwamen:
- Wat kun je er mee? Wat is de waarde van informatie? Zijn het vooral de harde gegevens? Die bij een warme overdracht minder belangrijk zijn? Stimuleert ELD een koude overdracht?
- Is de privacy goed geregeld? Wie is eigenaar van de gegevens, student of instelling? Hoe lang blijft het dossier in het schakelpunt? Kan de informatie gebruikt worden voor andere doeleinden dan bedoelt?
- Biedt ELD alleen overdrachtsdossiers of ook tussentijdse leerdossiers?
- Veel begeleidingsinformatie is niet digitaal.
- Hoe luidt de business-case voor het MBO? Oftwel: levert het geld op of administratieve lastenverlichting? Waarom zouden we dit doen? Leidt het niet tot dubbele registratie van gegevens?
ELD gaf hier een reactie op:
Administratieve lastenverlichting was niet de motivatie voor het formuleren van het ELD, maar is wel een bijkomstigheid. Vervolgens wordt het verschil tussen Bron, e-portfolio en ELD geschetst:
- Bron: Voorziet primair in de informatiebehoefte van de overheid. Beleid van de overheid is gericht op gescheiden infrastructuren (voor zichzelf en die van de sectoren). Bron hanteert een eigen semantiek. Als instellingen onderling informatie moeten uitwisselen, dan heeft de onderwijs-sector een eigen infrastructuur nodig. De overheid gaat die niet leveren. Oftwel: BRON kan niet gebruikt worden voor ELD.
- E-Portfolio: de leerling is eigenaar, soms gebruikt een school het als informatiesysteem, de semantiek is IMS gebaseerd.
- ELD: ondersteunt de overdracht, is beschikbaar voor instellingen het gehele jaar door, semantiek is ook IMS gebaseerd.
Technisch: De zendende school stuurt het dossier op naar het ‘postkantoor’, deze bewaart het tijdelijk. De ontvangende school kan het dossier ophalen. In de tussentijd kan een ouder/verzorger bezwaar maken tegen levering. Vanuit de zaal kwamen hierop wel reacties op het gebied van privacy/eigenaarschap. Nu wordt er uitgegaan van een periode van enkele weken, waarin bezwaar gemaakt kan worden, zodat het dossier niet vrijgegeven wordt.
Benadrukt wordt dat er geen ‘database’ wordt opgebouwd van dossiers. Het postkantoor wisselt uit, houdt wel logboeken bij, maar de inhoud verdwijnt na verloop van tijd (18 maanden…).
Van iemand die zich op meerdere opleidingen aanmeld, kan door meerdere scholen het dossier ingekeken worden.
Omdat enkele instellingen de behoefte hadden aan het meesturen van allerlei verklaringen als bijlagen, wordt hier in de toekomstige architectuur rekening meegehouden. Ook vermeld wordt de NORA architectuur zoals de overheid die hanteert.
Bij mijzelf drong zich de overeenkomst op met bijvoorbeeld het Elektronisch KindDossier. Het blijkt dat de zorgsector inderdaad ook een schakelpunt heeft en vergelijkbare architectuur ontworpen heeft. Op mijn vraag of er niet gebruik gemaakt kan worden van de ervaringen daar, wordt dit bevestigd. De zorg schijn veel verder te zijn in de acceptatie van dossieroverdracht.
Eindconclusie en indruk: ELD gaat er links/rechtsom komen, wat de inhoud en werkwijze is blijft nog gedeeltelijk open… ELD en roc-i-partners nemen initiatief tot een vervolgsessie. Ik ben voor het eerst aangeschoven bij dit onderwerp, maar als ik goed ingelezen ben loopt ELD al jaren. Het verbaasde me daarom dat er vragen werden gesteld die eigenlijk het hele onderwerp en nut van ELD opnieuw ter tafel brachten. “Wat is de toegevoegde waarde? Wat heb ik er als organisatie aan? Wie is eigenlijk de eigenaar van de informatie?” En je kon er op wachten: ook privacy wordt weer van stal gehaald als beer op de weg. Wellicht denk ik er te makkelijk over, maar als een legertje juristen er naar gekeken heeft, wie ben ik dan om er nog aan te twijfelen? Ik kan me niet voorstellen dat deze vragen afgelopen 4 jaar al niet gesteld zijn. Op deze manier verloopt dit als een typische discussie waar we in het onderwijs het beste in zijn: eerder gevonden oplossingen vrolijk weer opnieuw ter discussie stellen. Het ligt misschien ook aan de gekozen werkvorm waarin gevraagd werd om vragen, risico’s en aandachtspunten te formuleren. Dan krijg je die ook.
De vragen over “koude” versus “warme” overdracht vond ik zelf belangrijker. Digitale dossiers die nà een warme overdracht komen, kunnen moeilijk deze warme overdracht ondersteunen.