Tot nu toe heb ik weinig met de Inspectie rechtstreeks te maken. Hoogstens bij het tot stand komen van rendementscijfers en rapportages daarover. Dus ik was nieuwsgierig naar Rick Steur zijn verhaal “Toezicht: last of zegen?”.
Rick beperkt dat hier tot hun onderliggende visie over het toezicht op leraarschap en ontwikkeling. Hij citeert daarbij Parker Palmer over de relatie met jezelf en anderen. Parker stelt niet de ‘WAT’ vraag maar de ‘WIE’ vraag: je geeft geen vak, je geeft geen les, maar je geeft jezelf. Daarom heeft de professionaliteit van een leraar ook te maken met spirituele intelligentie.
Om niet direct de diepte in te gaan vertelt hij over ‘UW’ maatschappelijke opdracht. Deze opdracht voor docenten houdt verband met het maatschappelijk middenveld en de aanspraakmakers (beter woord dan stake-holders volgens hem). De Inspectie heeft daar slechts een bijrol in: de aanspraakmaker informeren over de kwaliteit.
Hij toont een governance model met drie niveau’s: public, corporate en professioneel. Deze laatste is zeker zo belangrijk volgens hem. De docent staat op de brug tussen betekenisvol onderwijs dat inspireert voor studenten en maatschappelijk zinvol onderwijs dat binnen kaders blijft. “Die brug, dat is de onderwijzer.” Hij haalt daarom Richard Elmore aan “If you can’t see it in the classroom, it’s not there.” Als daar geen inspiratie is, dan verandert er niets.
Matthieu Weggeman zegt: “Leidinggeven aan professionals? Niet doen!” Laat ze zelf beslissingen nemen maar laat ze die ruimte verdienen door goed genoeg te zijn. Dat geldt ook voor onderwijs volgens Rick.
Rick benadrukt: Schoolontwikkeling = Personeelsontwikkeling!
Dat gaat niet alleen om individuele ontwikkeling, maar ook teamontwikkeling. Hij vraagt aanwezigen: Weet u waar u staat in uw ontwikkeling? Slaagt de school erin om een rijke leeromgeving voor docenten neer te zetten?
Uit onderzoek blijkt namelijk dat personeelsbeleid vaak een losse wereld is, naast die van het onderwijsbeleid. Daarnaast besteden teams veel aandacht aan organisatie en minder aan onderwijs. Hij adviseert een cultuur zonder vrijblijvendheid te stimuleren: leren is onze kernactiviteit en geldt dus bij uitstek voor onszelf! Collegiaal is niet altijd hetzelfde als professioneel! Als je heel ‘collegiaal’ geen feedback durft te geven aan elkaar.
Tips van Rick:
- Maak de inspectie niet te belangrijk, je loopt dan risico op ‘vervreemding’ door te grote gerichtheid op het beoordelingskader van inspectie. Dit is paard achter de wagen spannen!
- Zet de inspectie niet in als alibi om niet zelf hoeven te zeggen wat er moet gebeuren. Door je eigen wijzende vingertje onterecht uit te besteden aan de inspectie.
Samenvattend: Inspectie is een
- Last: als u uw oren ernaar laat hangen.
- Zegen: als u de benadering in professionaliteit van inspectie meeneemt en overvleugelt met uw eigen ambities.
Na aanleiding van vragen uit de zaal:
- In PO is de SCHOOL ‘goed’, binnen VO zie je dat een SECTOR (vmbo, havo) van een school goed of slecht is. Voor MBO is het complexer: de verschillen tussen opleidingen binnen een instelling zijn groter dan tussen instellingen. ‘Blaming and faming’ van scholen is dan moeilijk ook al vraagt het nieuwe regeerakkoord daar eigenlijk om. Dat is een opdracht waar de inspectie nog niet uit is.
- Waarom wordt de inspectie niet ingezet aan de voorkant (of is er vertrouwen als in Finland) in plaats van die controle achteraf altijd? Rick gaat uit van ‘verdiend vertrouwen’. Als je goed genoeg bent, dan durf je dat te laten zien. Het dossier ‘Onderwijstijd’ is zo’n voorbeeld van een gemeenschappelijk koppijn-dossier. Inspectie is ‘slechts’ een meteropnemer. En er wordt af en toe ook een potje van gemaakt. Scholen die dat op orde hebben worden er jaren niet op onderzocht.
- Toezicht verandert per komend jaar: de toezichtslast gaat afnemen. Maar: kwaliteitszorg in de kast op het bestuursbureau maakt geen sterke indruk. Het moet beleefd worden door de professional op de werkvloer.
Update: De presentatie is hier te downloaden.