In het verleden heb ik wel vaker geschreven over informatiebehoefte en functionaliteitswensen en de manier waarop een gesprek hierover start. Deze begint altijd met “Ik wil gewoon…”. Het impliceert eigenlijk dat:
– het vast niet moeilijk is om te leveren;
– het een wens is die logisch voortvloeit uit iemands werk;
– en dat je als leverancier van informatie of functionaliteit direct begrijpt waar het om gaat.
Soms is dat ook allemaal zo, maar vaker niet. Meer dan eens heb ik meegemaakt dat na articulatie van zo’n ‘nieuwe’ vraag iemand prima uit de voeten kon met de bestaande rapportages of functionaliteit.
Toch knaagt het een beetje… Ergens moeten mensen blijven vragen, de grenzen van functionaliteit blijven opzoeken. Het kan ontwikkeling enorm stimuleren als iemand zich niet neerlegt bij bestaande onmogelijkheden.
Daarmee kom ik in mijn zoektocht naar een format voor mijn blogs op een mogelijke vorm: de ik-wil-gewoon-serie. Aangezien ik me toch meer betrokken voel met de ‘vraagkant’, de wereld van gebruikersgroepen en functioneel ontwerpen en minder met applicatiebouwers en harde IT. De ‘ik-wil-gewoon’ houding kan drammerig overkomen, wat ik zal proberen te vermijden.
De opbouw is als volgt:
– Wat doe ik? Een korte omschrijving van een situatie waarin ik functionaliteit te kort kom.
– Wat kan ik? Om te benadrukken wat al wél mogelijk is.
– Wat wil ik? Om te zeggen wat ik mis.
– Wat vind ik? Als ik toch de behoefte heb te drammen…
Kijken of het iets wordt…